De school als lerende organisatie: Robert-Jan Simons en Bart Schipmölder aan het woord
Is jouw school al een ‘lerende organisatie’? De laatste jaren is er weer volop aandacht voor dit concept, nadat het decennialang enigszins uit beeld verdween. Maar wat is het precies? Waarom is het belangrijk? We vroegen het aan twee deskundigen.
Aan het woord komen Robert-Jan Simons en Bart Schipmölder, respectievelijk oud- én huidig directeur van NSO-CNA Leiderschapsacademie. Robert-Jan verzorgt tijdens de NOW 2022 een masterclass over ‘De school als lerende organisatie in 2022’. Hierin verbindt hij de ideeën uit de negentiger jaren met allerlei nieuwe inzichten over leren.
Lang leve leren?
Het thema van de Onderwijsweek is ‘Lang leve leren’. Bart Schipmölder reflecteert hierop: “Gek, dat we onszelf daaraan moeten blijven herinneren. Mensen zeggen weleens: ik ben gestopt met leren. Maar hoe kun je dat zeggen? Het hele leven is een leerproces. Blijkbaar is de term ‘leren’ inmiddels beladen met een loden last.”
Lang leve leren…veel leerlingen zullen het niet eens zijn met die kreet. Bart: “We weten tegenwoordig zó veel. Het is geen enkel probleem om aan leerlingen kennis over te brengen. Daar kunnen we de hele basis- en middelbare school mee bezig zijn. Maar…wat heeft het kind dan geleerd? Aan het einde van de schoolcarrière staat ‘leren’ voor de meeste leerlingen gelijk aan cijfers scoren, aan eisen moeten voldoen, diploma’s halen, prestaties leveren… Het is iets buiten henzelf geworden, iets wat ze liever niet doen. En dat is knap onhandig. Want je komt het leven niet door als je niet nieuwsgierig blijft. Bovendien: je kunt niet níet leren.”
De lerende organisatie
Geen mens is ooit uitgeleerd, dus. Op dat principe is de ‘lerende organisatie’ gebaseerd. Robert-Jan Simons licht toe: “Een lerende organisatie is bewust bezig met het leren van medewerkers, teams en de organisatie als geheel en de relaties tussen die drie. De vraag ‘wat doet ertoe?’ is daarbij essentieel: voor jezelf, anderen en de samenleving.”
De basis voor het idee van de lerende organisatie werd gelegd door Peter Senge, wetenschapper bij het MIT Sloan School of Management. Ook andere wetenschappers, bedrijven en adviseurs gingen ermee aan de slag. Rond de eeuwwisseling verloor het idee aan populariteit, mede door de toen toegenomen nadruk op kortetermijn-efficiency.
“Het lag ook aan verschillende andere factoren”, volgens Robert-Jan. “Een belangrijke was dat de modellen te abstract bleven. Praktische toepassing was daardoor lastig.” Een ander kritiekpunt richtte zich op het feit dat het LO-denken zich te weinig richtte op wat het oplevert. Daar werd ook weinig onderzoek naar gedaan.
Hogere doelen van de lerende organisatie
Inmiddels is de lerende organisatie terug van weggeweest. De OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) presenteerde in 2021 een nieuwe variant van het oude integratieve model van Marsick en Watkins. En zij onderzochten scholen in Wales.
Waarom Wales? Robert-Jan: “Het idee van de school als lerende organisatie was daar op veel scholen aangeslagen. Het was landelijk beleid.” Perfect om de resultaten van een lerende organisatie in de praktijk te meten.
Dus, wat levert LO-denken op, kijkende naar de scholen in Wales? Robert-Jan: “In het model werden vier centrale uitkomsten van lerende organisaties centraal gesteld en nagestreefd: 1. Capabele leerlingen met ambitie die goed zijn in levenslang leren; 2. Ondernemende creatieve werkers; 3. Goedgeïnformeerde burgers met ethisch bewustzijn; en 4. Gezonde individuen met zelfvertrouwen. Kortom: leerlingen met leervermogen, ondernemerschap, moreel bewustzijn en gezondheid. Dit zijn geen kortetermijn-resultaten maar langetermijn-ontwikkelingen. Deze vier sluiten goed aan bij de drie soorten van uitkomsten van onderwijs die Biesta onderscheidde: kwalificatie, socialisatie en subjectivicatie.”
Zowel Bart als Robert-Jan zijn verheugd over de hernieuwde aandacht voor de lerende organisatie. Dat wil niet zeggen dat Robert-Jan geen kritiek heeft: “Allereerst missen er belangrijke factoren in het model, zoals systeemdenken.” Daarnaast ziet Robert-Jan ruimte om het model uit te breiden met hedendaagse aspecten. “Daarom werk ik samen met scholen en andere organisaties aan de lerende organisatie 2.0. We integreren de nieuwste inzichten over leren in het OECD-model. Denk aan de rol van psychologische veiligheid, breinleren, werkplekleren en groeimindsets.”
Worstelingen in de praktijk
De school als lerende organisatie. Een prachtig principe. Des te lastiger in de praktijk. Zo weet ook Bart, die als directeur van NSO-CNA er dagelijks mee bezig is: “Het thema komt ruim aan bod in onze opleidingen. Daarnaast proberen we het toe te passen in onze eigen organisatie. Maar leren met professionals is nog niet zo makkelijk.”
Want samen écht vragen stellen als ‘hoe doen wij dat eigenlijk’ en ‘waarom’? Dat komt dichtbij: “Dan spelen zaken mee als beroepstrots en identiteit. Angsten als ‘misschien val ik wel door de mand en blijkt dat mijn collega’s het beter weten’.”
Die worstelingen zelf horen ook bij een lerende organisatie. Bart: “Leidinggevenden op scholen hebben als taak om een lerende organisatie in te richten. En wanneer dat niet lukt, bereid zijn te leren hoe dat komt. Dat kan het begin zijn.”
De juiste vragen
Hoe meer een directie bereid is om te leren, hoe meer docenten die houding overnemen. Waarna zij leerlingen daarmee weer ‘besmetten’. Bart: “Docenten mogen zich afvragen: sta ik daar om uit te leggen ‘hoe het zit’, of neem ik leerlingen mee in het leerproces dat leidde tot bepaalde kennis of overtuigingen?”
Robert-Jan vult aan: “De belangrijkste vaardigheid van de moderne docent is: goede vragen stellen. Niet ‘wat heb je vandaag geleerd?’ of ‘welke cijfers heb je gehaald?’, maar ‘waar maak je je zorgen over?’ en ‘hoe ontwikkel jij je?’. Dat gebeurt nog veel te weinig. Dat geldt ook voor schoolleiders.”
Auteur: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten
Meer informatie over onze activiteiten tijdens de Nationale Onderwijsweek van 3 t/m 7 oktober.