Dit bericht is geschreven op 15 juli 2024
Onderwijsmanager STC Group, Rijn- en binnenvaart – Maritieme Techniek – STC-Campus Zuid-West
In 2021 ging onze vernieuwde Master Educational Leadership (MEL) in première. De eerste lichting MEL-studenten heeft in 2024 de eindstreep bereikt of is nu volop bezig met de laatste loodjes.
Dit interview is het slotstuk van een 6-delige reeks waarin wij Cor van Wijngaarden volgden tijdens zijn opleiding vanaf de start van zijn MEL in 2021 tot aan zijn afstuderen in juli 2024.
Hoe heb jij de laatste maanden van de master beleefd?
“In een woord: intens. Ik moest alle zeilen bijzetten om mijn scriptie te schrijven. Mede doordat niet alles volstrekt duidelijk was vanuit de opleiding. Toen ik ‘m eenmaal inleverde, was dat met weinig vertrouwen. Ik dacht: ‘Dit kan zomaar een onvoldoende worden’, wat ook bleek te kloppen.
Ik moest mezelf daarna echt even herpakken en doorzetten. Uiteindelijk is het goedgekomen, maar dat laatste half jaar moest ik echt tot het gaatje gaan. Net als veel medestudenten, overigens.
In die laatste periode heb ik misschien wel het meeste geleerd. Dat is te danken aan de kwaliteit die de opleiding eist. Ook al hadden veel studenten het moeilijk, de beoordelaars eisten niets minder dan masterwaardige eindproducten.
Tijdens de MEL zeiden we regelmatig tegen elkaar: het is een prachtige opleiding, waarbij je niets cadeau krijgt. Dat is ook helemaal terecht; daarom ben ik nu zo trots op mijn prestatie. Die mastertitel heb ik echt verdiend, en dat geeft me een immense voldoening.”
Waarom was je scriptie eerst niet goed genoeg?
“Ik had ‘m geschreven op de ‘ingecheckte lezer’. Oftewel: voor de MEL-docenten en mijn medestudenten, die precies wisten welk traject ik had doorlopen. Maar iemand van buiten? Die nam ik onvoldoende mee; die konden het verhaal niet volgen.
Tegen dat manco liepen meer deelnemers aan. En ja, misschien had de opleiding ons daar beter bij kunnen begeleiden; we zagen het niet aankomen. Dat gaf soms frustratie, en het was echt een worsteling om mijn scriptie helder en navolgbaar te maken voor ‘buitenstaanders’.
Maar juist dáárom heb ik zo veel geleerd dat laatste half jaar. De MEL ging altijd al over verdiepen en vertragen. Die elementen hielpen mij nu om mijn scriptie te herschrijven: ik moest echt goed stilstaan bij wat ik precies had gedaan voor mijn eindopdracht, en hoe. Om dat vervolgens begrijpelijk op te schrijven.
Nogmaals, dat viel niet mee. Maar wat ben ik blij dat ik het gedaan heb, en dat mijn scriptie nu van masterniveau is – zonder concessies.”
Hoe werkt de master nu door in je dagelijkse werk?
“Ik moest mijn aangepaste scriptie inleveren op 3 juni. Daarna heb ik mezelf verloren in de afronding van dit schooljaar, om weer gesteld te staan voor het volgende.
Mijn ervaring en kennis uit de master neem ik daarin ook mee. Dat uit zich met name in hoe ik het proces aanga. Voorheen zou ik in mijn kantoor gaan zitten, met de deur dicht. Dan verzon ik dingen, die ik vervolgens aan mijn team ging opleggen.
Dat deed ik voor de ‘snelle resultaten’. Maar voor wie behaalde ik die dan? Voor de leerlingen? Zouden die er iets van gaan merken? Voor mijn team, dat vaak weinig deed met mijn plannen omdat ze er geen deelgenoot van waren? Of…alleen voor mezelf?
Nu ‘durf’ ik veel meer het proces aan te gaan. Door mijn team te betrekken, te benoemen wat ik doe en waarom, en door discussie uit te nodigen. Daar groeien zij ook van! Nu ontwikkelen we samen onderwijs met een weloverwogen, gedragen visie. Voor de studenten, voor hun toekomst.
Ja, het proces duurt daardoor langer en is complexer. Maar het verrijkt, en de kwaliteit ligt uiteindelijk veel hoger.”
Waar lag voor jou de grootste verrijking?
“In mijn persoonlijke ontwikkeling. En die gaat in sneltreinvaart wanneer je vol voor deze master gaat. Daarom is het ook zo belangrijk om er met overtuiging in te stappen. Dit kun je niet ‘half’ doen.
Dus voordat je besluit dit te gaan doen: zorg voor een goede basis. Spreek er thuis goed over, en regel op je school dat je er tijd en ruimte voor krijgt.
Een medestudent van mij zei: ‘Je wordt een ander mens van de MEL.’ Daar is geen woord aan gelogen. Maar nogmaals: je moet er dan wel vol voor gaan, jezelf tegen durven komen. Als je dat doet, maak je een prachtige groei door, als mens en leider.”
Hoe kijk je terug op 2,5 jaar MEL?
“Het was een hele heftige opleiding die ik voor geen goud had willen missen. Iedere dag was ik ermee bezig. Je kunt je voorstellen wat voor een ontwikkeling je dan doormaakt als persoon. Die gun ik iedereen.
In die 2,5 jaar heb ik ook wel zaken gezien die beter geregeld hadden kunnen worden. We waren immers de eerste lichting van deze nieuwe master. Maar wie ben ik om te oordelen? Allereerst is NSO-CNA zelf het meest kritisch op de opleiding, en verbetert continu.
Daarnaast is het op mijn school niet anders: geen dag is hetzelfde, je weet nooit hoe een nieuw jaar gaat lopen, en je bent voortdurend bezig met bijstellen. Dat is de essentie van onderwijs.
Ik bewonder de durf en het vertrouwen dat NSO-CNA had in een goede afloop. Zij zijn een mooi voorbeeld van hoe wij op onze school ook te werk willen gaan. Allemaal ten gunste van de leerling.
Dus aan alle toekomstige MEL-studenten: laat je niet afschrikken! Ja, de MEL is een zware opleiding. Maar er ligt een enorm rendement in verscholen: voor jezelf, je team en je school.
Van begin tot eind, van frustraties tot triomfen, het was het allemaal dubbel en dwars waard.”
Interviews met Cor
Dit is interview no. 6 met Cor van Wijngaarden, juli 2024.
- In november 2021 spraken we Cor voor het eerst met de vraag waarom hij koos voor de MEL: “Wat opvalt is dat de MEL écht integraal is: niets staat op zichzelf.”
- In maart 2022 spraken we Cor opnieuw, dat lees je in deel 2 van deze reeks: ‘Zo kan ik de inhoud van deze modules en mijn eigen leerproces wederom direct matchen met de actualiteit.’
- In september 2022 begint Cor aan de tweede fase van de MEL. Tijd om terug te kijken en vooruit te blikken. De MEL heeft Cor al verschillende successen gebracht.
- In februari 2023 spraken we Cor opnieuw: “Leg mijn master-certificaat maar vast klaar!”
- Oktober 2023: “Ik wil niet terug naar de schoolleider die ik vóór de MEL was”
Dit bericht is geschreven op 8 mei 2024
MEL-student Willemijn Stolk is afgestudeerd
In 2021 ging onze vernieuwde Master Educational Leadership (MEL) in première. De eerste lichting MEL-studenten heeft in april 2024 de eindstreep bereikt of is nu volop bezig met de laatste loodjes. Deze keer spraken we Willemijn voor de laatste keer: hoe heeft ze de opleiding ervaren en wat heeft deze haar gebracht? Is zij nu Master of Arts?
Dit interview is het slotstuk van een 6-delige reeks waarin wij Willemijn volgden tijdens haar opleiding vanaf de start van haar MEL in 2021 tot aan haar afstuderen in 2024.
Hoe heb jij de laatste maanden van de master beleefd?
“Vanaf september heb ik nog meer gas gegeven dan daarvoor, om mijn master tot een goed einde te brengen. Je komt ook in een fase waarin je het gewoon klaar wilt hebben. Iedereen die een opleiding heeft gedaan, herkent dat wel: op een gegeven moment is je leercurve verzadigd, en wil je er gewoon verder mee in de praktijk. Zónder steeds in je achterhoofd te houden dat je er nog een verslag van moet maken, het in je scriptie moet verwerken, etc.
Daarnaast kende het laatste deel van de opleiding ook wat hobbels. Niet alleen van mijn zijde, maar ook van de zijde van de opleiding. Zo had er voor bepaalde onderdelen meer aandacht mogen zijn in de begeleiding. Het bleek bijvoorbeeld dat ik mijn diagnose (analyse van mijn complexe vraagstuk) te globaal had gehouden. Die feedback had ik nooit eerder gekregen. Maar ik miste daardoor belangrijke details voor mijn scriptie, die ik niet meer kon uitwerken in de laatste fase, simpelweg omdat ik er geen weet van had. Het werd me pas duidelijk toen ik de feedback in mijn beoordeling las. Ook andere studenten kampten met soortgelijke kwesties.
Hoewel dat lastig was, besef ik dat dit soort dingen erbij horen wanneer je tot de eerste lichting MEL-studenten behoort. Voor NSO-CNA was het ook pionieren, en dat vergt moed. Ze stonden dan ook zeker open voor onze kritische noten. Collega’s van mij zijn nu met de MEL bezig, en zij geven aan dat de opleiding al aangepast is. Voor hen zal alles dan ook zeker soepeler gaan.”
Heb je de master uiteindelijk gehaald?
“Ja! Ondanks de lastige laatste fase, zijn mijn zelfevaluatie en scriptie als voldoende beoordeeld. Dat is een heel fijn gevoel, en een opluchting. Tegelijkertijd vult de tijd die ik nu over heb zich weer heel snel. De MEL was immers altijd al vervlochten met mijn werk. Het is niet iets waar je een streep onder zet, afvinkt en vervolgens verdwijnt. Dat is ook de bedoeling. Ik zie het diploma als een mijlpaal, geen eindstation.”
Hoe werkt de master door in je dagelijkse werk?
“Continu stel ik mezelf kritische vragen: doe ik nog wel het juiste? En kan ik dat verantwoorden? Zo verplicht ik mezelf om te vertragen. Om te onderzoeken of ik de juiste signalen te pakken heb, de juiste diagnose stel. Of dat ik nog verder moet graven en uitdiepen voordat we iets in gang zetten. Ontzettend belangrijke vaardigheden in mijn functie.
Daarbij is niet alleen mijn eigen bril belangrijk. Ik check die dingen ook in mijn omgeving: doen we het zoals we het voorgenomen hadden? En past het nog steeds in dit moment van onze ontwikkeling?
Dat kán ik nu ook. Voorheen was ik erg van het vooruitplannen, van het in rechte lijnen organiseren. Nu ben ik veel meer senang met het idee dat we niet verder vooruit kunnen plannen dan de volgende stap. Om vervolgens te kijken wat er daarná nodig is om een bepaalde verandering verder in beweging te brengen.”
Wat merken je collega’s aan jou, na je master?
“Een teamlid zei laatst: ‘Twee jaar geleden trok je alles naar je toe en hielp je voortdurend aan alles mee. Je zei wat we gingen doen, en vroeg wie er meedeed. Nu vraag je aan ons wat er leeft in het team, en wat wij willen dat er gebeurt. En daar sluit je op aan.’
Dat was heel treffend gezegd. Voorheen was ik ook wel iemand van de dialoog, maar was ik toch vooral bezig met wat ik wil dat er uit zou kunnen of moeten komen. Mijn vertrekpunt was wat er miste en wat er nog moest komen.
Nu heb ik veel meer oog voor de kwaliteiten die er al zijn in het team. Vanuit dat positieve perspectief kijk ik vervolgens naar welke ontwikkelingen nodig zijn. Zonder uitkomsten te voorspellen en af te willen vinken. Dat kan ook niet meer; daarvoor is de wereld te complex geworden.
Wat echt belangrijk is: dat we het sámen doen. Zodat iedereen achter de aanpak staat. En iedereen zich daarbij gezien en gehoord voelt, en inbreng heeft.”
Waar lag voor jou de grootste verrijking?
“Het meeste heb ik genoten van het onderdeel persoonlijk leiderschap: reflecteren op wat ik doe en bezig zijn met mijn eigen ontwikkelvragen als leider. Me bewuster worden van wie ik ben, waar ik voor sta en wat mijn drijfveren zijn – en daar woorden aan geven.
Als iemand me nu vraagt wie ik ben, kan ik dat zó oplepelen. Zo weet ik nu bijvoorbeeld dat ik iemand ben die vanuit oprechte nieuwsgierigheid naar anderen de basis leg.
Achteraf realiseer ik mij des te meer dat mijn ontwikkeling in persoonlijk leiderschap het pad was langs de inhoudelijke ontwikkelingen tijdens de master. Oftewel: door die ontwikkeling kon ik de juiste stappen zetten in mijn vraagstuk.”
Hoe kijk je terug op 2,5 jaar MEL?
“Terugkijkend denk ik: hoe heb ik al dat werk voor de master kunnen doen, náást al het andere in mijn leven? Want het was druk op mijn werk, ik studeerde ernaast, en natuurlijk had ik ook nog mijn privéleven. Ik heb echt ervaren hoe belangrijk het is dat je hele omgeving je master steunt, en je daarvoor de ruimte geeft.
Ik kijk dan ook met trots en tevredenheid terug: het is me gelukt, in de tijd die ervoor staat. En de master heeft me een enorme verdieping gebracht in hoe ik mijn werk doe.
Als ik nu opnieuw zou moeten kiezen of ik aan de MEL begin, zou ik het zo weer doen. En ja, óók bij NSO-CNA, want inhoudelijk is de opleiding gewoon enorm sterk. Organisatorisch mogen er nog wat kreukels gladgestreken worden, maar daar zijn ze continu mee bezig. Ik kan de opleiding dan ook alleen maar aanbevelen aan de volgende lichtingen.”
De MEL-reis van Willemijn:
Dit bericht is geschreven op 22 maart 2024
Lucia van der Velden genoot als kind 1 jaar Montessori-onderwijs. De ruimte die ze daar ervoer, gunde ze alle kinderen. Maar als leerkracht van een traditionele school had ze daarvoor te weinig invloed. Dat maakte dat zij de schoolleidersopleidingen ging volgen. Nu heeft ze ook een master gedaan. Waar kwam die drive vandaan, en wat kan een master betekenen voor een leidinggevende in het primair onderwijs?
Waarom wilde je al vroeg in je carrière een schoolleidersopleiding gaan doen?
“Op de dorpsschool waar ik werkte, was het onderwijs vrij traditioneel en frontaal. Echt het tegenovergestelde dan het basisonderwijs dat ik zelf genoot. Op het Montessori kreeg ik als leerling meer vrijheid om keuzes te maken en ruimte om zelf na te denken. Daardoor was ik veel meer betrokken bij waar ik mee bezig was.
Dat type onderwijs gun ik alle kinderen – én leerkrachten. Eerst probeerde ik in mijn eigen klas een kentering te maken. Maar toen liep ik al snel tegen de grenzen van het onderwijssysteem van de school aan. Dus ging ik verder kijken: wat als ik leidinggevende word?
Zo volgde ik na 7 jaar lesgeven al de schoolleidersopleidingen. Gelijktijdig werd ik aangenomen als adjunct-directrice van een kleine school.”
Je bent daarna 6 jaar onderwijsadviseur geweest. Hoe kwam dat?
“Ook als adjunct had ik te weinig invloed om echt veranderingen in te zetten, vanwege een erg traditioneel ingestelde directeur. Vanwege een scholingstraject binnen onze Stichting, onder leiding van een adviesbureau, werd ik geïnspireerd om onderwijsadviseur te worden. Ik was nieuwsgierig hoe het op andere scholen ging en welke invloed ik daar als adviseur kon uitoefenen, en welke ervaringen ik zou opdoen.
Wat mij op den duur echter geen voldoening meer gaf, was dat ik die verandertrajecten vaak niet kon afmaken. Want ik werd immers van buitenaf ingevlogen. Zodra een school vond dat ze het zelf wel konden – of simpelweg omdat ik te duur was – moest ik weer weg. Daarnaast miste ik het om onderdeel van een schoolteam te zijn.
Toen kreeg ik de kans om directrice te worden op de scholen van de stichting waar ik ooit lesgaf. Ik zag het als een enorme uitdaging om wat ik geleerd had als onderwijsadviseur, toe te passen als schoolleider.”
Juist in het po maak je met een master sneller slagen
In 2021 startte je met de Master Educational Leadership. Waarom?
“De OSL-opleiding deed ik best vroeg en jong. In deze fase van mijn carrière merkte ik dat ik weer de drang had om me verder te ontwikkelen als leidinggevende. Ik wilde onderzoekend leidinggeven. En ontdekken wat dat teweeg zou brengen, zowel bij mijn team als de leerlingen.
Daarnaast ben ik ambitieus en had ik altijd al de wens om een master te volgen. Op een gegeven moment heb je ervaring opgedaan en ongemerkt allerlei patronen ontwikkeld. Ik was nieuwsgierig naar wat ik zou ontdekken: was ik wel de leider die ik wilde zijn?
Gelukkig kon ik ook rekenen op een inspirerend en bevlogen team. Ik wist: ‘Zij willen een mastertraject wel met mij aan.’ Want ik wist dat een master geen opleiding is die je in je uppie doet, opgesloten in een kamertje. Nee, tijdens een master ga je echt samen met je team lerend op weg. Dat leek me een mooie uitdaging.
Ik heb verschillende masters overwogen. NSO-CNA stond goed aangeschreven. En, heel praktisch: Diemen is voor mij een half uur rijden. Dat speelde ook mee.”
Niet veel basisschooldirecteuren doen een master. Waarom zouden ze dat wél moeten doen?
“Omdat je júist in het primair onderwijs snel slagen kunt maken. Je hebt immers ‘slechts’ te maken met ongeveer 250 leerlingen en een team van 20 personen. Vergelijk dat eens met het voortgezet onderwijs, waar het gaat om een veelvoud daarvan.
En juist vanwege dat kleine team ontstaat vaak een familiaire cultuur: de meeste leerkrachten werken er al járen, men doet koffie samen, ziet elkaar buiten school om ook vaak… Dat brengt een bepaalde samenwerking voort, werkt bepaalde patronen in de hand. Maar die samenwerking in kaart brengen? Ontdekken welke patronen resultaten belemmeren? Dat is complex. Een master helpt je daarbij: die tilt je naar een hoger niveau. Zodat je zicht krijgt op waar het anders moet.
Daarnaast krijg je de belangrijke vraagstukken van jouw school in beeld. Dus waar het veranderpotentieel ligt. Zodat je met het team lerend onderweg kunt gaan om daar iets aan te doen. Om samen iets teweeg te brengen.
Zonder de master had ik dat denkniveau nooit bereikt. En die onderzoekende houding kon ik ook relatief eenvoudig overbrengen op mijn team. Dat is echt een voordeel in het po, met kleine teams.”
Hoe heeft de opleiding je precies geholpen in je dagelijkse praktijk?
“Op onze school waren we heel erg oplossingsgericht: er is een probleem en dat gaan we oplossen. Zo was ik óók als schoolleider: heel planmatig en inhoudelijk. Dat zie je vaker op het PO; leerkrachten zijn over het algemeen ‘doeners’ en niet gewend een onderzoekende houding aan te nemen.
Dankzij de master ging ik die patronen in onze samenwerking herkennen: iedere keer weer een nieuw plan bedenken en uitvoeren, waarna er wéér een nieuw plan kwam. Allemaal vanuit enthousiasme en bevlogenheid. Maar daardoor hadden we niet meer goed in kaart wat we nou eigenlijk deden, en wat we te doen hadden. En de resultaten? Die waren er niet genoeg.
Zo hadden we 3 jaar achtereen een dalende trend op de citoscores, met name op het vlak van taal en lezen. Onze leerlingen lagen niet op niveau. Toen werd het opeens complex. Want wij dachten dat we zo goed en vernieuwend bezig waren. Maar dat zagen we dus niet terug in de resultaten.
Vanuit de master gingen we onderzoeken hoe dat kwam. Daaruit kwam naar voren dat al die plannen gebaseerd waren op wat we ‘leuk’ vonden en een ideaalbeeld van hoe de school eruit moet zien. En niet op basis van wat we in de klas doen en wat vervolgens het effect op leerlingen is.”
Wat doen jullie nu anders op basis van die inzichten?
“We zijn helemaal gaan inzoomen op wat de leerkracht doet, het effect daarvan op de leerling, en of dat is wat we willen. Dat onderzoek leidde tot een bewuste én wetenschappelijk onderbouwde keuze voor een methode waarin bepaalde pijlers van begrijpend lezen leidend zijn. Nu evalueren we ook de resultaten van onze interventies, evenals onze samenwerking.
Dus in plaats van wat we voorheen deden – vanuit enthousiasme allerlei nieuwe treintjes laten denderen, zonder haltes om te checken of ze nog goed rijden – hebben we nu overzicht over het spoor – hoeveel treinen rijden er, en lopen ze allemaal?
We zien nu dat de cito-resultaten stijgen. Het is nog te vroeg om met zekerheid te zeggen dat dat door onze nieuwe werkwijze komt. Maar tegelijkertijd denk ik: dat kán bijna niet anders.”
Wat vind je bijzonder aan de master van NSO-CNA?
“Het is een hele professionele organisatie én opleiding. De docenten en andere betrokkenen hebben echt kennis van gebieden als onderzoeks- en veranderkunde. En ze hebben niet alleen heel veel kennis van de literatuur, regelmatig hadden ze die zélf geschreven. Dat vond ik erg cool, dat ik een boek las van iemand die tijdens de master kwam spreken.
Daarnaast vond ik de aandacht voor mijn eigen persoonlijk leiderschap heel sterk. Bijvoorbeeld wat mijn biografie is, en wat ik daarvan nu nog meedraag. Dingen die mijn leiderschap helpen óf juist in de weg staan. Dat geeft ontzettend veel inzichten in mezelf, en waar ik aan wil werken.
Toegegeven: niet alles ging soepel. Ik behoor tot de eerste lichting MEL-studenten (Het curriculum van de MEL werd vernieuwd en in 2021 startte de eerste groep). Daardoor merkten we wel dat NSO-CNA soms ook nog zoekende was, en ons vroeg om mee te reflecteren. Daar had ik af en toe wel last van, bijvoorbeeld wanneer opdrachten tussentijds wijzigden. Maar ook daar gingen ze professioneel mee om. De volgende lichtingen zullen daardoor een gepolijste master krijgen.”
Waarom moeten alle schoolleiders in het po de MEL gaan doen?
“Ben je directeur of directrice en wil je meer weten over veranderkunde, en hoe je met je team echt veranderingen teweegbrengt? Zie je het als een mooie uitdaging om samen lerend op weg te gaan? Wil je weten hoe je in je persoonlijk leiderschap staat, en wat het effect daarvan is op jezelf en je team? Dan moet je dit gewoon doen.
Maar let op: je leven moet wel in balans zijn, zowel op het werk als privé. Je moet een stabiele relatie hebben, niet tussendoor moeten verhuizen, en geen kind krijgen in die periode. Daarnaast moet je ook op school de tijd en ruimte hebben én krijgen. Met een team dat er ook voor openstaat. Want de opleiding is gewoon heel pittig. Het is 2,5 jaar onderdeel van je leven.
Persoonlijk ben ik heel blij dat ik het gedaan heb. Want samen met mijn team bereiken we nu veel meer resultaat. Hoe ik nu mijn team kan meenemen, hoe ik ze anders kan leren kijken naar vraagstukken…dat had ik ze nooit kunnen geven zonder deze opleiding. En júist in het po slaag je hier sneller in, omdat je te maken hebt met kleinere teams.”
Dit bericht is geschreven op 26 oktober 2023
In 2021 ging onze nieuwe Master Educational Leadership (MEL) in première. De eerste lichting MEL-studenten is volop bezig hun leiderschap te verdiepen. Of, zoals wij het graag verwoorden: aan het doorgroeien naar excellent en betekenisvol leiderschap.
Maar wat betekent dat concreet in de praktijk? Hoe is de MEL opgebouwd, wat wordt er van de studenten gevraagd, en hoe ervaren zij dat? Voldoet de opleiding aan hun verwachtingen, en wat kunnen ze ermee in hun dagelijkse praktijk als leidinggevende?
Om die vragen te beantwoorden, besloten we 2 MEL-studenten te volgen tijdens hun hele master. Willemijn Stolk spraken we voor de vijfde keer. Hoe is het nu in oktober 2023 met haar?
Willemijn: “Mijn leiderschapsstijl en analytisch vermogen zijn enorm verdiept”
In januari 2023 had Willemijn al goede slagen gemaakt met haar ‘complexe vraagstuk’, dat ze in de 2e fase van de MEL onderzoeksmatig te lijf gaat. Nu (oktober 2023) gaat ze de laatste maanden van de MEL in. Waar staat ze nu met haar vraagstuk? En in haar leiderschap? Hoe kijkt ze vooruit richting de afronding van haar master?
Hoe is 2023 tot nu toe voor jou verlopen?
“Het is een hectische periode geweest. In januari rondde ik net de diagnosefase van mijn vraagstuk af: wat is er aan de hand, en waar wil ik in mijn organisatie beweging creëren? Daarna moest ik bedenken wat ik dan ging dóen om die beweging in gang te zetten.
Die stap zetten, van analyseren naar daadwerkelijke uitvoering, vond ik lastig. Soms was ik letterlijk zoekende, waardoor ik snel weer in eigen valkuilen trapte. Want van nature houd ik van overzicht, plannen, controle hebben. En daar is in de organisatie ook deels behoefte aan. Dus dan was ik toch weer een plan van aanpak aan het maken, waar vervolgens niemand op reageerde. Logisch, want zo deden we het altijd al, en dat wilden we juist níet meer.
Daardoor had ik een tijdje het gevoel dat ik vastzat, en wist ik even niet hoe ik weer vooruit moest komen met mijn opdracht. Dat lag ook aan extra drukte op mijn werk zelf. Gelukkig heb ik een stabiele privésituatie. Dat was essentieel. Want je moet zo’n opleiding wel kunnen dragen naast een fulltime baan.
Ondertussen was vanuit de opleiding ook niet altijd duidelijk wat er precies van ons verwacht werd. Dat heb je nu eenmaal wanneer je tot de eerste lichting studenten behoort. Zo werd het een gezamenlijke zoektocht naar hoe je interventies plant en uitvoert.”
Hoe kreeg je uiteindelijk toch weer beweging in je complexe vraagstuk?
“Mijn complexe vraagstuk gaat over vakoverstijgend werken: we willen als collega’s veel meer met elkaar optrekken, dwars door alle lagen en afdelingen heen. En zo van elkaar leren en samen ontwikkelen.
Dat ik even vastliep, was niet leuk. Maar dat leverde me uiteindelijk ook weer inzichten op: hoe snel ik toch weer in oude patronen verstrikt raakte. En dat ik echt ánders te werk wilde en moest gaan. Dat is soms ongemakkelijk, je begeeft je op glad terrein, maar juist dan kom je uiteindelijk weer los.
Dat gebeurde dan ook, tegen het einde van het schooljaar: ik ontdekte aan welke knoppen ik kon draaien, zodat er beweging kwam. Mensen kwamen weer in een goede vibe, raakten geïnspireerd en inspireerden elkaar. Daar kreeg ik zelf enorm veel energie van.
Het waren vooral gesprekken met collega’s die verrasten en dingen in beweging zetten. Toen dacht ik: ‘Nú snap ik wat nodig is in de organisatie: delen wat er al is, wat wel en niet werkt, en waaróm dat zo is. Daar ontlenen we veel kwaliteit en kracht aan. Dus als ik dát soort gesprekken stimuleer, ‘gewoon’ met elkaar praten over onderwijs, komt er een heel andere dynamiek.
Met dat besef kreeg ik het gevoel dat het weer begon te stromen: op het werk en bij mezelf. Zo sloot ik het afgelopen schooljaar toch weer positief af, en kreeg ik vertrouwen in een succesvol vervolg van de master na de zomer.”
Heb je voorbeelden van hoe je die gesprekken stimuleerde, en wat dat opleverde?
“Wat veel impact had: ik deelde mijn diagnose van het complexe vraagstuk met collega’s. Dat deed veel om het ‘wij/zij-denken’ tegen te gaan. Want dat gevoel overheerste: de schoolleiding bedenkt iets, maar de input en feedback van collega’s wordt niet gehoord.
Door de diagnose te delen, stelden wij ons als schoolleiding heel kwetsbaar op. Want in die diagnose staat dat wij óók steken laten vallen. Daarnaast vroegen we aan collega’s wat ze uit de diagnose wel en niet herkenden in hun eigen praktijk. En wat ze nog misten, om de diagnose te verrijken. Dat maakte veel indruk bij hen: ze voelden zich nu wél serieus genomen.
Daarnaast organiseerde ik waarderende groepsinterviews. Daarin gingen collega’s – bewust vanuit verschillende vakrichtingen – met elkaar in gesprek over het onderwijs. Iedereen vond het heel waardevol om te horen hoe anderen het deden. Zo ontdekten ze ook mogelijkheden om samen te werken, zelfs als hun vakken ver uit elkaar lagen.
Inmiddels merk ik dat er ook informeel, in de docentenkamer bijvoorbeeld, hierover gesproken wordt. Dan zegt iemand: ‘O, dit zou iets vakoverstijgends kunnen zijn!’ Er zijn nu ook taakuren gereserveerd, om vakoverstijgend werken verder aan te jagen en aan te sturen.
Zo wordt vakoverstijgend werken hopelijk iets van iedereen. Dus niet alleen maar van de schoolleiding. Er ontstaat commitment in alle lagen. Het geeft me heel veel energie om daar onderdeel van uit te maken.”
Dus het levert je persoonlijk ook veel op?
“Langzamerhand merk ik – nog veel meer dan voorgaande jaren – dat mijn eigen leiderschapsstijl en analytisch vermogen enorm verdiept zijn. En dat heeft op allerlei vlakken effect, niet alleen bij dit complexe vraagstuk.
Zo merk ik dat ik veel minder resultaatgericht ben. Voorheen bedacht ik van alles, compleet met tijdspad. Maar dat kwam bijna nooit uit. Dat was frustrerend, voor mezelf én anderen. Nu stuur ik heel anders: voortdurend zetten we in samenspraak volgende stappen.
We zijn nu bijvoorbeeld bezig met het ontwerpen van een mentorenprogramma. Het is niet realistisch dat dat aan het einde van dit schooljaar compleet is. Maar wat is wél realistisch? Dat we materiaal verzameld hebben voor de mentorlessen? Dan is dát het haalbare doel voor dit jaar, zodat we straks tevreden terugkijken.
Zien wat er wél is, in plaats van wat er niet is. Dat laatste was veel makkelijker, maar het eerste is veel fijner. Dat besef is echt gegroeid bij mij de afgelopen jaren.
Ik bekijk ontwikkelingen nu ook veel meer stapsgewijs. Dat geeft mensen de gelegenheid om aan te haken, omdat het niet direct heel groot hoeft te zijn. In plaats daarvan wordt het groter op het moment dat het kán. Zo gaan veranderingen veel organischer. Daar voel ik me ook veel prettiger bij.
Door al die ontwikkelingen voel ik me nu veel sterker in mijn leiderschap. En weet ik wie ik wil zíjn als leider. Dat besef vind ik misschien nog wel mooier dan de voortgang die ik boekte met de veranderopgave. Het is een groot goed dat ik de afgelopen 2 jaar vergaarde.”
Nu starten de laatste maanden van de master. Hoe zie je die tegemoet?
“Voordat dit schooljaar begon, zag ik er enorm tegenop. Ik moest voor mijn gevoel nog zo veel doen en zo veel data verzamelen. Maar dat laatste hoeft niet perse, hoorden we in de 1e bijeenkomst van dit jaar.
Dat was voor mij een grote opluchting. Want ja, ik ga nog verschillende activiteiten plannen voor de veranderopgave. Maar die hoef ik niet als data voor mijn scriptie te gebruiken.
Dus de komende maanden concentreer ik me op het uitwerken van de scriptie: hoe krijg ik daarin de beweging zichtbaar die ik op gang gebracht heb? Hoe verwoord ik het? En hoe onderbouw ik dat met de data die ik al heb? Daardoor is het in mijn hoofd allemaal weer wat behapbaarder.
In december leveren we de conceptversie van de scriptie in. En eind januari de definitieve scriptie. Dat is heel prettig: dan weet je waar je nog aan te schaven hebt, én heb je de tijd om dat te doen.
Ergens in april is dan de diploma-uitreiking. Dat lijkt nog ver weg. Gelukkig heb ik ook geleerd om meer in het moment te zitten. ‘Go with the flow.’ Nu zit ik in de flow van mijn scriptie schrijven. De volgende stap komt vanzelf.”
Na januari spreken we Willemijn weer. Dan horen we hoe het schrijven van haar scriptie ging…én of ze zich Master of Educational Leadership mag noemen!
De MEL-reis van Willemijn:
Dit bericht is geschreven op 17 oktober 2023
In 2021 ging onze nieuwe Master Educational Leadership (MEL) in première. De eerste lichting MEL-studenten is volop bezig hun leiderschap te verdiepen. Of, zoals wij het graag verwoorden: aan het doorgroeien naar excellent en betekenisvol leiderschap.
Maar wat betekent dat concreet in de praktijk? Hoe is de MEL opgebouwd, wat wordt er van de studenten gevraagd, en hoe ervaren zij dat? Voldoet de opleiding aan hun verwachtingen, en wat kunnen ze ermee in hun dagelijkse praktijk als leidinggevende?
Om die vragen te beantwoorden, besloten we 2 MEL-studenten te volgen tijdens hun hele master. Cor van Wijngaarden spraken we voor de vijfde keer. Hoe is het nu in oktober 2023 met hem?
Cor: “Ik wil niet terug naar de schoolleider die ik vóór de MEL was”
Aan het begin van dit jaar zat Cor vol zelfvertrouwen: hij had een ‘go’ gekregen voor zijn veranderopdracht, en heel veel zin om ermee aan de slag te gaan. Want de volgende stap was om met geplande interventies veranderingen in beweging te zetten op zijn school. Hoog tijd om te horen hoe het hem sindsdien is vergaan.
Is het gelukt om beweging te krijgen in je complexe vraagstuk?
“Ja, maar het is heel anders gelopen dan ik had verwacht. Want mijn vraagstuk was: ‘Hoe houden we mbo-2 studeerbaar?’ Waarbij ik redeneerde dat de opleiding voor veel studenten te complex werd door nieuwe EU wet- en regelgeving.
Mijn eerste interventie was een enquête onder de studenten. Om te horen wat ze moeilijk vonden aan de opleiding. En wat bleek? Ze vonden het juist een makkie! Vanwege die verrassende uitkomst moest ik mijn beeld van wat er aan de hand was, totaal bijstellen. Want als de opleiding niet (te) moeilijk is, waarom stoppen er dan zo veel studenten?
Het antwoord had te maken met de sociaal-economische achtergrond van de studenten: die bleek een grote rol te spelen in het wel of niet afmaken van de opleiding. Hoe komt dat? Na dieper graven bleek dat onder andere de motivatie om aan de opleiding te beginnen, van invloed is. En die verschilt per jongere, al naar gelang zijn of haar achtergrond. Een bepaalde groep kiest daardoor de verkeerde studie.
Dus hoe kunnen we, vanuit díe wetenschap, iets aan uitval doen? Daar hebben we het volgende voor bedacht én in gang gezet: we zijn een nieuwe opleiding aan het ontwikkelen. Daarin kunnen we studenten opvangen die uitvallen bij hun gekozen opleiding. Zodat ze – met een versneld traject – tóch een diploma kunnen halen.
Dan hebben deze jongeren in ieder geval hun startkwalificatie en zijn ze niet meer leerplichtig. Daarna kunnen ze rustig kijken wat ze nu écht willen. Zo helpen we ze jongeren naar een toekomst die ze zelf creëren. Dat vind ik zelf ook heel mooi, want die jongeren zitten in mijn hart.”
Dus uiteindelijk hadden jullie iets heel anders te doen dan jullie dachten
“Precies. En dat was in het begin wel lastig. Want het liefst wilde ik dichtbij mijn originele redeneerlijn blijven. Daar zat immers veel onderzoek en data – en dus veel moeite – in. En toen bleek ik ineens een heel andere kant op te moeten gaan.
Hetzelfde gebeurde ook bij andere interventies die ik inzette. Bijvoorbeeld in mijn team. Soms gingen de resultaten zelfs helemaal de ‘verkeerde’ kant op. Dat maakte me weleens onrustig. Maar ook dat heeft een laagje rijkdom. Ik kreeg er nieuwe inzichten door. Ik leerde dingen waar ik anders zelf niet op gekomen zou zijn.
En als je dan eenmaal bijstuurt, vind je vanuit een andere invalshoek opeens wél allerlei haakjes voor effectieve interventies. En kun je weer voortvarend aan de slag. Dan komt er soms een hele andere opdracht uit voort dan je had gedacht, zoals een heel nieuwe opleiding optuigen.
Zo helpt onderzoeksmatig werken – de methode die je jezelf aanleert tijdens de MEL – om uit je eigen bubbel te komen. En kun je op basis van data en goede argumenten dingen voor elkaar krijgen.”
Nu ga je je scriptie schrijven en de master afronden. Hoe kijk je vooruit?
“Ik ben blij als straks de master afgerond is. Want dan heb ik 1 dag extra tijd om met mijn bevlogen collega’s een dijk van een opleiding neer te zetten.
Daarom is het zo mooi dat de masteropleiding zo toegespitst is op je eigen school en werkomgeving: de eerste bewegingen zijn ingezet, en daar bouwen we straks op voort. De veranderopdracht is immers nog niet ‘klaar’ als ik mijn diploma krijg.
Tot die tijd is er nog een hoop te doen voor de master. Zo heb ik vóór de herfstvakantie nog een interventie gepland, die ik mee wil nemen in mijn scriptie. De scriptie zelf is een forse klus. Maar het gaat gewoon lukken, want ik laat mijn masterdiploma nu niet meer schieten. Er zijn de afgelopen 2 jaar wel meer momenten geweest waarop we allemaal dachten: ‘Hoe gaan we dit voor elkaar krijgen?’ Maar het is steeds gelukt, dus nu gaat dit ons ook lukken.
En na de master gaat mijn ontwikkeling gewoon verder. Het zou ook doodzonde zijn om alles wat ik geleerd hebt, weer overboord te kieperen. Dat wil ik ook helemaal niet. Ik wil niet terug naar de schoolleider die ik vóór de MEL was.”
Wat bedoel je daarmee?
“Vóór de master was ik een ander mens, een andere leider. Als voorheen iets me niet zinde, ging ik er soms met gestrekt been in en fikte ik de boel af. Bij NSO-CNA werd ik me daarvan bewust, en leerde ik anders te reageren.
Soms lees ik een e-mail van mezelf terug uit de tijd vóór de MEL. En dan snap ik waarom collega’s nú af en toe vragen: ‘Heb jij die e-mail écht gestuurd?’ De master heeft in sommige opzichten een ander mens van me gemaakt.
Nu zet ik me niet meer af tegen iets waar ik last van heb. In plaats daarvan vraag ik me af: ‘Wat zegt dat over mij?’ Wat is mijn visie? Waar geloof ik in? En van dááruit reageer ik op een verbindende manier.
Verbinding maken. Dat was mijn eerste leerdoel toen ik startte met de master. Nou, dat doel heb ik behaald. Die verbinding voel ik nu dan ook op mijn werk. En het begint allemaal met goed naar mezelf kijken. Dat doe ik nu iedere dag.
Zo blijf ik de kwetsbaarheid opzoeken. Terwijl ik natuurlijk óók een ‘stevige’ kant behoud, want ik blijf schoolleider. Maar daarbij reflecteer ik continu: wat ben ik nu aan het doen? Wat betekent dat voor de ander? Waar raakt het mij, en wat heb ik dan te doen? Waar schiet ik als schoolleider tekort?
Dat reflecteren kost me misschien een kwartiertje per dag. Maar door dat consequent te doen, zijn er mooie dingen gebeurt de afgelopen 2 jaar.”
Na januari spreken we Cor weer. Dan horen we hoe het schrijven van zijn scriptie ging…én of hij zich Master of Educational Leadership mag noemen!
Interviews met Cor
Dit is interview no. 5 met Cor van Wijngaarden, oktober 2023
Dit bericht is geschreven op 23 mei 2023
Oscar was al ruim 5 jaar afdelingsleider. Jaren waarin hij zijn team hielp te ontwikkelen. Maar hij wilde ook weer aan zijn éigen ontwikkeling werken. Tijd voor een opleiding. Na even rondkijken kwam hij uit bij NSO-CNA, en specifiek de mastermodule Ontwikkelingsgericht Leiderschap.
Waarom wilde je weer aan je eigen ontwikkeling werken?
“Omdat ik de volgende stap wilde zetten in mijn leiderschap. Die was wat op de achtergrond geraakt, terwijl ik bezig was met de ontwikkeling van mijn teamleden.
NSO-CNA kwam al snel op mijn pad toen ik op zoek ging naar een opleiding. Wat ik erg fijn vond: zij hebben 4 losse modules die perfect aansluiten op de 4 vlakken waar ik mee te dealen had. Op maat gemaakte modules voor de ervaren schoolleider, dus.
Daarnaast sprak het me heel erg aan dat ik tijdens de module opdrachten in mijn eigen praktijk zou doen. Dat maakte het makkelijker om de studie te combineren met mijn werk.”
Hoe beviel de module Ontwikkelingsgericht Leiderschap?
“Heel goed. Met de inhoud maak je als ervaren leidinggevende echt een verdiepingsslag. Heel verfrissend en inspirerend. De stof gaat veel verder dan informatie die je al zo vaak hoort bij allerlei cursussen.
Aan de ene kant krijg je veel nieuwe theorie. Terwijl je aan de andere kant continu bezig bent met praktijkopdrachten. Daar is zelfreflectie een belangrijk onderdeel van.
Dat was voor mij echt weer een eye-opener: hoe belangrijk die zelfreflectie is, hoe veel nieuwe inzichten je dat oplevert. Wat je al goed doet, wat je anders kunt doen… Ik ben echt weer anders gaan kijken naar mezelf als leidinggevende.”
Hoe heeft de module je precies geholpen in je eigen ontwikkeling als afdelingsleider?
“Op verschillende manieren. Om één voorbeeld te geven:
Ik leerde over mezelf dat ik als leidinggevende dingen vooral sámen met mijn team wil doen. Dat wist ik al wel, maar niet dat ik daardoor mijn teamleden – ongemerkt – afhankelijk van me maak. Niet dat mijn teamleden daardoor achterover gingen leunen. Maar er kon wel een houding ontstaan van ‘zonder mij redt hij het ook wel’.
Door de opdrachten die we tijdens de module deden, zag ik in dat die afhankelijkheid helemaal niet hóeft. Want als ik ze meer verantwoordelijk maak en er niet te veel bovenop zit, niet te veel help, nemen ze veel meer initiatief. Zij zijn immers ook professionals, die weten wat ze doen.
Daarvan ben ik me nu bewust, waardoor ik anders in mijn leiderschap sta en anders handel.”
Wat levert die ontwikkeling in je leiderschap nog meer op?
“Niet alleen ikzelf, maar ook mijn team ontwikkelt zich. Toen ik met de module begon, vonden wij dat ons team heel goed functioneerde. En dat wás ook zo, maar al snel bleek dat zelfs een goedlopend team zich verder kan ontwikkelen.
Dat bewustzijn helpt het hele team verder. Mede dankzij de opdrachten die ik vanuit de module uitvoer. We zijn nu echt met de volgende stap bezig. Oftewel: we brengen ons team naar een hoger niveau.
Uiteindelijk deelt de hele organisatie in de winst van die ontwikkeling. Want hoe meer het team presteert, hoe beter dat is voor de kwaliteit van ons onderwijs.”
Heb je een voorbeeld van hoe je team zich dankzij de module ontwikkelt?
“Dit voorbeeld sluit goed aan op mijn eerdere voorbeeld, over mijn eigen ontwikkeling:
Tijdens een opdracht voor de module kwam ik erachter dat mijn team prima zelfsturend kan zijn. Voor de opdracht moesten we een afdelingsplan maken, dat aansloot op het schoolplan. Normaal gesproken zou ik dit proces helemaal begeleiden. Mijn eigen mening daarover geven.
Nu liet ik het maken van het plan helemaal bij de mentoren. Ik gaf ze alleen wat input in de vorm van een vraag: wat is voor ons team en de brugklasleerlingen belangrijk in relatie tot het schoolplan?
Over die vraag organiseerden de mentoren zelf 2 overleggen. Daar kwamen hele mooie en concrete speerpunten uit. Ik dacht echt: ‘Wow! Dit gebeurt er dus als ik ze het vertrouwen geef en ze zelf aan de slag laat gaan.’
Dat was voor het team zelf ook een mooie bewustwording. Daardoor zie ik nu dat ze ook initiatief nemen op andere vlakken.”
Wat vind je bijzonder aan de opleiding(en) bij NSO-CNA?
“Het merkbare effect dat de opleiding op mijn manier van leidinggeven heeft. Wat ik leer, pas ik echt toe in de praktijk. De inzichten die ik krijg, test en gebruik ik continu in mijn leiderschap.
Zo merk ik aan mezelf dat ik tijdens schoolleidersvergaderingen andere vragen stel dan voorheen. Vragen die veel effectiever zijn. Daar heb ik tijdens de module goede handvatten voor gekregen.
Ook ben ik blij dat de module niet zo schools is. Als je een vraag stelt, bijvoorbeeld, krijg je geen pasklare antwoorden. In plaats daarvan spart de docent met je over de vraag en geeft tips. Zo krijg je weer nieuwe inzichten.
Tot slot is het heel prettig dat je de module volgt met gelijkgestemden: andere schoolleiders die net als jij zich willen ontwikkelen. We wisselen ervaringen uit, overleggen samen, werken samen aan opdrachten, geven elkaar feedback…die dingen hebben me veel gebracht.”
Wat is nu de volgende stap in jouw ontwikkeling?
“De module Ontwikkelingsgericht Leiderschap heb ik inmiddels afgerond. Evenals een andere MEL-module: Omgevingsgericht Leiderschap.
Inmiddels heb ik besloten de hele master te doen. Maar het was heel fijn dat ik bij NSO-CNA kon starten met losse modules. Zo kon ik aftasten of de studiebelasting past in mijn werk én privéleven. Het past dus, hoewel je echt wat voor een master moet doen. Daarom is het mooi dat ik de studie met mijn praktijk kan combineren.
Ontwikkelingsgericht Leiderschap heeft me dus erg getriggerd: ik wil nu niet meer stoppen totdat ik de master gedaan heb. Ik wil me nu blijven ontwikkelen.”
Zou je Ontwikkelingsgericht Leiderschap aanbevelen bij anderen?
“Ja, dat zou ik zeker doen. Aan ervaren leidinggevenden die – net als ik – weer een stap willen zetten in hun leiderschap.
Maar óók aan leidinggevenden die denken: ‘Ik heb al zo veel gedaan, wat kunnen ze mij nog vertellen?’ Ook voor hén is deze module een aanvulling. Juist omdat het erg aansluit bij het werk van een ervaren leidinggevende.
In mijn groep zit zelfs een rector. Ook zij geeft aan dat ze leert beter naar zichzelf en haar handelen te kijken. En wat ze daarin kan verbeteren. Als ervaren leidinggevende heb je dat óók nodig, net zo goed als een beginnende.”
Dit bericht is geschreven op 21 april 2023
Waarom wilde je weer een opleiding doen?
“In 2017 rondde ik de Middenmanagement-opleiding van NSO-CNA af. Die deed ik om het schoolleiderschap te ontdekken en praktische handvatten te krijgen. Toen wilde ik al graag een master doen, maar ik miste nog een aantal jaar ervaring als schoolleider.
Vorig schooljaar begon ik bij het Bonhoeffer. Inmiddels wél met de nodige ervaring op zak. Dus gaf ik bij het arbeidsvoorwaardengesprek aan dat ik met de master wilde beginnen. Dat juichte de school alleen maar toe: zij willen dat al hun afdelingsleiders wetenschappelijk geschoold zijn.
De reden om de master te doen is nog steeds dezelfde: ik wil het schoolleiderschap verder blijven ontdekken, mezelf blijven ontwikkelen. Daarbij is het fijn om te weten of wat ik vanuit ervaring en intuïtie doe, het juiste is. En dat ik mijn keuzes wetenschappelijk kan onderbouwen.”
Waarom koos je voor de master van NSO-CNA?
“Vanwege mijn eerdere ervaringen. Daarom wist ik dat ook deze opleiding weer een nadrukkelijke praktische insteek heeft. Ja, de opleiding is theoretisch, maar je bent constant praktisch bezig. Want je koppelt de studie steeds aan vraagstukken in je eigen praktijk.
Ik word er een completer schoolleider van
Natuurlijk: de ene opdracht is meer op mijn situatie van toepassing dan de andere. Maar ik heb er altijd iets aan, want het levert direct winst op in mijn school. Ik doe de opdrachten nooit omdat het ‘moet’ van NSO-CNA.
Overigens staat NSO-CNA ook gewoon goed aangeschreven. Meerdere schoolleiders in mijn omgeving hebben wel 1 of meer opleidingen bij hen gedaan.”
Je bent net begonnen aan de module Bedrijfskundig Leiderschap. Hoe bevalt die?
“Vooraf verwachtte ik dat het vooral heel veel over de cijfers zou gaan; hoe de financiën op een school in elkaar zitten. Niet dat ik daar bang voor was; als docent economie wist ik daar al veel van af.
Maar Bedrijfskundig Leiderschap gaat over veel meer: kwaliteit en kwaliteitszorg, medezeggenschap, personeelszaken en HRM…allemaal radertjes in een groter geheel, die op elkaar ingrijpen.
Zo is het een brede module, die de bedrijfskundige eindjes van het leiderschap goed aan elkaar knoopt.”
Heb je daar een voorbeeld van?
“Jazeker. Door inzichten die ik opdeed tijdens de module, besloot ik verder te gaan kijken naar het ziekteverzuim in onze school. Want zo’n 80% van het geld gaat naar personeel. Dat is best veel. Dus als iemand ziek is, kóst dat ook direct veel.
Dus hoe komt het dat mensen ziek worden bij ons? Wat kunnen we daaraan doen, zodat mensen gezonder blijven én we de school geld besparen?
Een ander voorbeeld op het gebied van personeel is het lerarentekort: als school heb je een bepaalde visie. Dan ben je ook op zoek naar mensen die bij die visie passen. Maar wat nu als je voor een vacature maar één sollicitant krijgt, die niet binnen de visie past? Wat doe je dan? Ga je die ene toch aannemen? Of zoek je verder? Kortom: hoe ga je daarmee om?
Dat soort vraagstukken bespreken we tijdens de opleidingsdagen. Daar leer ik veel van: niet alleen door mijn eigen vraagstuk te bespreken, maar ook door de casussen van mijn medestudenten te behandelen. Oók als die over zaken gaan die op mijn school nog(!) niet spelen.”
Zou je Bedrijfskundig Leiderschap aanbevelen bij anderen?
“Sowieso voor mensen die weinig weten van het financiële aspect van schoolleiderschap. Je hebt veel aan de inzichten die je krijgt. Daarnaast heeft iedere leidinggevende natuurlijk ook te maken met HRM-vraagstukken.
Zelf heb ik er nu al veel aan. Eén van de eerste opdrachten was om in gesprek te gaan met de financieel verantwoordelijke van mijn stichting. Met hem bekeek ik alles op financieel gebied, en stelde veel vragen over gemaakte keuzes. We gingen diep op de cijfers in, zodat ik inzicht kreeg in hoe de stichting er financieel voor staat. En wat de risico’s en dilemma’s zijn.
Dankzij de module krijg ik zo een steeds beter beeld van hoe mijn school ervoor staat, bedrijfskundig gezien. Waardoor ik meer grip op deze zaken krijg en het geheel beter overzie. Ook weet ik nu bij wie ik waarvoor moet zijn. Dat maakt mijn werk gemakkelijker.
Kortom: ik word er een completer schoolleider van.”
Dit bericht is geschreven op 2 april 2023
Anke Carels wilde haar schoolleiderschap verder ontwikkelen middels een studie. Een master leidinggeven sloot aan bij haar ambities en werd tevens geadviseerd door haar bestuurder.
Waarom koos je voor de master van NSO-CNA?
“Ik legde de MEL naast een andere master. Het werd de MEL omdat deze meer praktisch is en tevens laagdrempelig qua instap.
Gelukkig kun je bij de MEL ervoor kiezen eerst losse modules te volgen. Want ik kon pas in oktober starten; te laat om mee te doen met de groep die direct de volledige master doet. Nu begin ik ‘officieel’ volgend onderwijsjaar met de gehele MEL.
Achteraf ben ik daar blij mee. Want nu doe ik ‘slechts’ 2 modules dit jaar, en volgend jaar de andere 2. Als je de hele MEL doet, volg je ze alle 4 in één jaar. Dat is best druk naast een volledige baan. Dus heel fijn dat ik mijn mastertraject op deze manier wat kan spreiden. Daardoor is de hoge studiebelasting voor mij beter te dragen.”
Je rondde de module Omgevingsgericht Leiderschap al af. Hoe beviel die?
“Ik leerde nieuwe dingen én kreeg bevestiging op datgene wat ik intuïtief al deed, dankzij theoretische onderleggers.
Dit laatste vond ik in theorieën over stadium van alliantievorming en de ideale bocht: het nieuwe aspect in het kijken naar maatschappelijke ontwikkelingen en trends. En met methodes tot diverse scenario’s komen. Een en ander kon ik direct toepassen in mijn eigen praktijk.
Mijn blik naar buiten is veel breder geworden
De module had voor mij wat duidelijker mogen zijn qua structuur en verwachtingen. Namens de groep gaven we dat ook terug aan betrokken docenten. Dit bracht verbetering.”
Hoe heeft de module je geholpen in je eigen ontwikkeling als teamleider?
“Als teamleider kijk ik nu nog beter naar ieders belangen: ik probeer te kijken hoe de ander ook gelijk heeft. Dit helpt in de samenwerking met verschillende partners, zowel in- als extern. En als schoolleider heeft het me ook verder gebracht. Met name door mijn blik nog meer naar buiten te richten. Om de invloed van maatschappelijke veranderingen op de school beter te zien.
Dat helpt mij om niet alleen mezelf, maar ook mensen om mij heen hierin mee te nemen: het inzicht dat we rekening moeten houden met de veranderende omgeving en stakeholders daarin. En hoe we hier ons schoolbeleid beter op afstemmen.”
Wat vind je bijzonder aan de opleiding bij NSO-CNA?
“Allereerst de combinatie van theorie en praktijk. Daarnaast het feit dat je de opleiding volgt met collega-schoolleiders uit allerlei richtingen en soorten scholen. De samenwerking is heel nauw. Zo leren we veel van elkaar.
NSO-CNA organiseert die nauwe banden tussen de studenten ook echt. Met name door de ankergroepen: in jouw groepje deel je taken en geef je elkaar feedback. Ook buiten de opleidingsdagen om.
Dat contact is heel waardevol. Soms denk ik nog weleens: ik doe het alleen, dan gaat het sneller. Maar elke keer leveren de gezamenlijke sessies me waardevolle inzichten op.”
Zou je Omgevingsgericht Leiderschap aanbevelen bij anderen?
“Ja. Vanwege alle nieuwe inzichten. En de theoretische onderbouwing die je krijgt voor je handelen. Ik handelde voorheen op gevoel (met een beetje gezond verstand), intuïtie en ervaring. En door te kijken bij en met anderen om me heen. De theoretische onderbouwing en bevestiging maken me nu zekerder.
Daarnaast laat de module je op een ander niveau nadenken. Daardoor ga je dingen ook op een ander niveau dóen.
Dit geldt overigens niet alleen voor de module Omgevingsgericht Leiderschap. Alle 4 modules van de MEL gaan over mooie, diverse thema’s die relevant zijn voor schoolleiders. Nu ben ik bezig met Visiegestuurd Leiderschap. Volgend jaar begin ik met Bedrijfskundig Leiderschap. Dat onderwerp ligt verder van me af, dus ben ik er extra benieuwd naar.
Maar ook als je slechts 1 of 2 modules doet: dat is prima! Ook dan leer je heel veel. Ik kijk in ieder geval uit naar de hele master.”
Dit bericht is geschreven op 27 maart 2023
Waarom vond je het belangrijk om je persoonlijk leiderschap te ontwikkelen?
“Je neemt altijd jezelf mee in je werk. Dus hoe jij bent als leider, doet ertoe.
Werken aan je persoonlijk leiderschap zit verweven in de hele MEL. Dat merkte ik ook bij Omgevingsgericht Leiderschap: inhoudelijk leerde ik heel veel. Ondertussen verdiepte ik continu de inzichten in mezelf.
Daarnaast koos ik voor de master van NSO-CNA omdat de inhoud direct verbonden wordt aan de praktijk. Zo is de opleiding beter gericht op mijn onderwijskundige rol als middenmanager. Ook maakt dat het makkelijker om de opleiding te combineren met mijn werk.”
Hoe beviel de module Omgevingsgericht Leiderschap?
“Toen ik de module deed, vond ik ‘m al heel interessant. Achteraf heb ik er in mijn werk zelfs nog meer aan gehad dan ik dacht.
Vóór de module was ik bijvoorbeeld nog niet zo bezig met ‘scenario frameworks’. Dat is een methode om trends te analyseren, en wat voor scenario’s daaruit voort kunnen komen. Uiteindelijk moest ik er 1 kiezen om uit te werken.
Mijn scenario ging over onze atheneum-plus: die afdeling is gericht op hoogbegaafde leerlingen. Wij merken al jarenlang dat de overstap van het PO naar het VO moeilijk voor is voor die groep. Ze hebben veel tijd nodig om bij ons te wennen, te landen.
“Achteraf had ik nóg meer aan de module dan ik dacht“
Daarnaast zien we dat deze leerlingen veel begeleiding nodig hebben. Met name op sociaal-emotioneel gebied. Kortom: ze vragen meer van ons dan waar ons onderwijs op ingericht is.
Voor Omgevingsgericht Leiderschap onderzocht ik hoe we dit kunnen oplossen, in samenwerking met partijen buiten de school. De tools die ik hiervoor aangereikt kreeg, hielpen me om hierbij strategischer te denken en de juiste interventies te bepalen. Nu maken we goede stappen naar een oplossing toe.”
Hoe merkte je dat je nog meer aan de module hebt dan je eerst dacht?
“Dat merkte ik met name bij overleggen waarbij mensen buiten de school bij betrokken zijn. Want ik had al veel contacten buiten de school. Daarmee vormde ik bijvoorbeeld werkgroepen.
Tijdens overleggen proefde ik vaak dat er buiten de school andere dynamieken en belangen spelen dan bij ons intern. Daardoor liepen dingen soms niet soepel. En kwamen we niet tot concrete acties. Hoe kom je dan toch tot iets gezamenlijks?
Toen merkte ik dat ik de handvatten uit de module goed kon gebruiken om meer inzicht in de dynamiek te krijgen. Zodat ik de groepen beter kon begeleiden en de bijeenkomsten beter kon sturen. En zelfs als ik geen sturende rol heb, weet ik welke opmerkingen het overleg verder helpen.”
Hoe heeft de module je geholpen in je eigen ontwikkeling als afdelingsleider?
“Ik kreeg niet alleen beter inzicht in groepsdynamieken, maar ook in mijn eigen patronen. Patronen die ik graag doorbreek.
Zo ben ik vanuit mezelf heel luisterend: ik wil graag dat iedereen zich op zijn of haar gemak voelt. In principe is dat een mooie eigenschap. Maar soms helpt het om directer en sturender te zijn.
Dit ontdekte ik onder andere op een dag die helemaal in het teken stond van ons persoonlijk leiderschap. We moesten met elkaar op zoek gaan naar die patronen en diepere lagen van onszelf. Daar kregen we allerlei methodes voor aangereikt. Daarbij simuleerden we situaties als zo’n bijeenkomst met verschillende stakeholders.
Ik merkte toen echt hoe ik mezelf als persoon steeds meeneem in mijn leiderschap. Vervolgens reflecteerden we daarop met onze medestudenten: welke rol pakt eenieder in zo’n simulatie? Hoe herken ik die rollen, ook bij mezelf? Hoe helpt die rol om mijn doelen te bereiken. En belangrijker nog: hoe belemmert dat rolpatroon mij?”
Wat vind je bijzonder aan de opleiding(en) bij NSO-CNA?
“Naast wat ik al genoemd heb: de deskundige docenten. Zij hebben echt veel verstand van en ervaring met de stof die ze aanbieden. Meestal staan ze ook nog in het werkveld en zijn dus dagelijks bezig met wat ze onderwijzen.
De feedback die je van hen krijgt is ook heel fijn: daar krijg je direct nieuwe inzichten door, zodat je er direct mee verder kunt.
Daarnaast was ik blij met de aandacht voor internationalisering in de module Omgevingsgericht Leiderschap. Want ik was op school ook al bezig met dat onderwerp. Zo kon ik ook dit weer koppelen met mijn eigen praktijk: hoe zorg ik dat ik ook op dit gebied belangen bij elkaar breng, passend bij de school?”
Zou je Omgevingsgericht Leiderschap aanbevelen bij anderen?
“Zeker. Het is daarbij wel belangrijk dat je een concrete strategische vraag hebt, die je in samenwerking met de omgeving buiten je school moet oplossen. Waarbij je de omgeving nodig hebt, dus.
Tijdens de module ontdek je hoe je puzzelstukjes die op school ontbreken, buiten je school vindt. Waarbij je leert rekening te houden met belangen van partijen in de omgeving. Want uiteindelijk ga je ervoor dat iedereen iets heeft aan de oplossing voor je vraagstuk.
Houd ook rekening met de studiebelasting. Je bent er echt wel een dag in de week mee kwijt. Terwijl je met het geleerde veel in je eigen werkcontext doet. In eerste instantie vertraagt dat. Maar daarna helpt het om te versnellen.
Uiteindelijk is die combinatie van de opleiding met de praktijk heel effectief. Terwijl je leert, help je je school vooruit.”
Dit bericht is geschreven op 1 maart 2023
Martijn Koelewijn was klaar voor de volgende stap in zijn leiderschap. Natuurlijk om nog beter invulling te geven aan de verwachtingen van zijn ROC. Maar ook vanuit zichzelf: om nog bewuster leiding te geven. Hij koos voor de Master Educational Leadership. Wij vroegen hem specifiek naar zijn ervaringen met de module Visiegestuurd Leiderschap.
Wat vond je van de module Visiegestuurd Leiderschap?
“Tijdens de hele master word je geprikkeld om je reikwijdte te vergroten. Om je eigen kijkwijze te bevragen: ‘Ik kijk er nu zo naar, maar zijn er andere denkbeelden die ik mee kan nemen?’
Ook bij Visiegestuurd Leiderschap is dat belangrijk. Je leert daar anders te kijken naar hoe je het onderwijs op je school hebt ingericht. Anders kijken naar de visie die je hebt liggen.
Daarbij stel je jezelf vragen als: op welke leertheorie is deze visie gestoeld? Is die wel toekomstbestendig genoeg? Vind ik dat eigenlijk wel belangrijk? En hoe leeft die visie onder de docenten en wat merken de studenten hiervan?
Oftewel: je gaat breder nadenken over je visie. Én over de beleving daarvan bij docenten. Want de visie staat misschien wel mooi op papier, maar komt die ook tot uiting bij de studenten? Wat mérken zij er eigenlijk van?”
“Je gaat veel breder nadenken over je visie“
Heeft de module impact gehad op jullie onderwijsvisie?
“Ja, direct. Want dat is het mooie van NSO-CNA: de opdrachten zijn altijd praktijkgericht.
De opdracht binnen de module Visiegestuurd Leiderschap luidt: ga kijken naar de onderwijsvisie op jouw school, en bepaal of je die moet herijken of zelfs helemaal moet vernieuwen. Dus éérst de analyse. Ook van je eigen opvattingen, trouwens: waar sta ík op dit gebied?
Op ons ROC besloten we om de visie te herijken. Dat proces loopt nog steeds, ook al is de module inmiddels al een half jaar afgerond. Ik zit nog maandelijks met mijn collega’s om tafel om tot de herijkte onderwijsvisie te komen. Zij brengen dit weer verder in de teams. Zo krijgt iedereen de kans om zijn of haar input te leveren.
De inhoud van de module is daarbij nog steeds leidend. Bijvoorbeeld om de visie te stoelen op én onderbouwen met bewezen leertheorieën. Of om de visie toekomstbestendig te maken door actuele maatschappelijke thema’s erin terug te laten komen.
Vóór de zomervakantie willen we de visie gereed hebben.”
Hoe heeft de module je geholpen in je eigen ontwikkeling als opleidingsmanager?
“Niet alleen door deze module, maar dankzij de hele master ben ik theoretisch beter onderlegd. Ik merk dat ik steeds vaker meer achtergrondinformatie heb over bepaalde thema’s en vragen. Daarmee voel ik me sterker.
Dat helpt ook om een kritische houding aan te nemen rond allerlei aannames die vaak als ‘feiten’ gezien worden. Zoals ik al eerder aangaf: je probeert breder te kijken. Daardoor sta je steeds onderzoekender in het werk.
Anders gezegd: ik probeer kritisch naar problematiek te kijken, wat er ook voor me ligt. Door zo veel mogelijk invalshoeken mee te nemen, komt ik tot oordelen of denkrichtingen die veel meer gewogen en gedragen zijn.
Ik zal een voorbeeld geven: op het ROC is een team met een te hoog aantal studenten dat vroegtijdig de school verlaat. Dat schreven we altijd toe aan te weinig aandacht voor studenten. Een (te) snelle conclusie, die leidt tot een te makkelijke opdracht: geef meer aandacht! Een opdracht die de medewerkers enorm frustreert, omdat je daar niet zo veel mee kan.
Nu hebben we het probleem geanalyseerd: waar zou het nog meer aan kunnen liggen? Dan kom je tot andere mogelijke oorzaken: misschien zijn we niet scherp genoeg in welke studenten we aannemen. Of lichten we hen niet goed genoeg voor, zodat ze niet goed weten waar ze aan beginnen?
Door op deze manier dus breder te kijken en niet klakkeloos de aannames die er altijd al waren te accepteren, komen we tot andere inzichten.”
Wat vind je bijzonder aan de opleiding(en) bij NSO-CNA?
“Dat alles erop gericht is om de opleiding zo veel mogelijk te integreren met ons werk. Dan gaan de opdrachten direct leven, en haal je er veel meer uit.
Bovendien: als onderwijsmanager heb je het al druk genoeg. Als je dan de opdrachten die je moet doen voor de master in je eigen praktijk kunt doen, is dat heel prettig.
Daarnaast vind ik het heel waardevol dat je met collega-schoolleiders bij elkaar zit. Je herkent veel van elkaar, wat steun geeft. We delen we veel casussen onderling, wat inspireert.”
Zou je Visiegestuurd Leiderschap aanbevelen bij anderen?
“Zeker! Heb je voldoende tijd en ruimte om in jezelf te investeren? Dan raad ik deze module – en eigenlijk de hele master – van harte aan.
Je ontwikkelt je analytisch vermogen, en gaat veel scherper en breder kijken naar de werkelijkheid die voor je ligt. Dit helpt je vervolgens weer in de praktijk.
Ik heb andere opleiders overwogen. Maar ik kende NSO-CNA al van een eerdere opleiding. Het was voor mij met name de werkwijze – de integratie met mijn eigen praktijk – die de doorslag gaf.”