Een dag Basisbekwaam: interactie, interactie, interactie
In testimonials van studenten hoor ik het keer op keer op keer: bij de opleidingen van NSO-CNA is de link tussen theorie en praktijk ijzersterk. Wat zij leren, leren zij direct toepassen.
Op 6 februari 2025 mocht ik het zelf meemaken. Ik was een dag ‘vlieg op de muur’ bij een groep Basisbekwaam, aan het einde van de eerste periode. Voor de groep stond docent Esther Dijkstra, zelf interim schoolleider.
Dit is het verslag van die dag, over hoe continu de wetenschap aan de dagelijkse realiteit van de schoolleider geknoopt wordt.
Geen cadeautje
De start van de opleidingsdag is direct spannend. De groep ontving onlangs feedback van Esther op een belangrijke opdracht: het verslag van hun onderwijskundig verbetertraject.
Het verbetertraject is direct het grootste bewijs voor de link tussen de opleiding en de praktijk: iedere student maakt een analyse van een situatie op de eigen school, stelt een verbeterdoel en bepaalt interventies. Natuurlijk allemaal onderbouwd met aangereikte theorie tijdens Basisbekwaam.
Het verslag is de eindtoets voor de eerste periode. En de feedback? Die was soms stevig. Niet iedereen haalt het de eerste keer. Daarom nodigt Esther de schoolleiders allereerst uit om in een kring te gaan staan.
“Wie baalt van mijn feedback?” Enkelen doen een stap naar voren. “Wie wil daarover vertellen?”
Zo geeft Esther ruimte aan emoties, ook negatieve zoals frustratie. Want sommigen deden een vreugdedansje, terwijl er voor anderen extra werk aan de winkel is. “Dat komt bovenop alles wat ik óók nog moet doen.”
Aansluitend bespreken de studenten hun feedback onderling, in hun intervisiegroep. Terwijl ik langsloop vang ik op dat Basisbekwaam ‘geen cadeautje’ is. Uiteindelijk is iedere student daar blij mee: “Dit brengt me verder.”
Voorbeelden en verhalen uit de praktijk
Het onderwerp van deze opleidingsdag is teamontwikkeling: wat maakt een team een team?
Daarover deelt Esther op verschillende momenten tijdens de dag een stuk theorie. Maar nooit lang: ze is steeds maximaal 30 minuten aan het woord. In dat halve uurtje geeft ze veel praktijkvoorbeelden – moeiteloos, omdat ze zelf al jarenlang interim schoolleider is en daarbij van alles tegenkomt.
Zoals toen Esther op een school ontdekte dat een teamlid altijd bewust achterover leunde, omdat haar collega’s allerlei taken toch wel oppakten. “Niet echt solidair, maar zo kan het werken in een team als het niemand opvalt dat iemand zicht onttrekt, of als niemand er iets van zegt.”
Esthers verhalen roepen vanzelfsprekend eigen verhalen bij de deelnemers op. Bijvoorbeeld over een leraar die aangaf te weinig tijd te hebben om zijn lessen voor te bereiden: “Toen kreeg hij vrijstelling voor de onderbouwklassen, want de bovenbouw werd als belangrijker gezien omdat die naar hun examen toewerkten.” Niet echt solidair ten opzichte van collega’s die wél hun lessen voorbereiden in dezelfde tijd. “Hoe gaan we als scholen om met collega’s die minder goed functioneren?”, vraagt Esther aan de groep. Genoeg stof voor discussie.
Wederom een werkvorm
De praktijkvoorbeelden en dilemma’s die langskomen, zijn herkenbaar voor iedereen. Esther koppelt ze steeds weer aan behandelde theorie. Zo ontstaat er een continue wisselwerking, die de theorie levendig houdt én doet leven.
En voordat die theorie ook maar dreigt abstract of ‘saai’ te worden, kondigt Esther alweer een volgende oefening aan om de zojuist behandelde theorie in de praktijk te brengen, steeds in een andere werkvorm.
Zo bespreken de deelnemers in drietallen hoe het eigenlijk zit met de ontwikkeling in hun éigen team: zijn de randvoorwaarden aanwezig om tot teamontwikkeling te komen? Waarom ís het team er eigenlijk? En kun je in één zin zeggen wat het doel/de opgave van het team is?
Het is me heel snel duidelijk: als student van Basisbekwaam ben je nooit lang passief aan het luisteren. Er is steeds interactie, er zijn altijd voorbeelden en anekdotes uit de praktijk – zowel van de docent als de deelnemers – en anders is de groep wel bezig met een opdracht.
Ondertussen vergeet Esther nooit de mens achter de schoolleider. Steeds weer stelt ze vragen als ‘Wat doet dit met je?’ of ‘Hoe voel je je daarbij?’, zodat de deelnemer gemotiveerd wordt om te reflecteren.
Hechte groepssfeer
De deelnemers aan Basisbekwaam kennen elkaar krap een half jaar. Dit is bijeenkomst 12 van de 18. Maar vooral tijdens de opdrachten valt op hoe hecht de groep is. Hoe goed ze elkaar al kennen. Hoe gemakkelijk ze elkaar weten te vinden – niet alleen professioneel maar ook persoonlijk. Er wordt samengewerkt, maar ook continu grapjes gemaakt. Niemand onttrekt zich.
Die hechte, gezellige en veilige sfeer kwam het meest naar voren tijdens een oefening waarbij de groep in tweeën verdeeld werd. Beide groepen moesten voor elkaar een teamopdracht verzinnen. Teamwork moest dus een belangrijke rol spelen. Ook moest de opdracht energie genereren en iets opleveren.
Groep A kreeg letters opgeplakt, waarmee ze zónder te praten en elkaar aan te raken zo veel mogelijk woorden moesten maken. Groep B moest een bingo verzinnen, waarbij elk vlak een kenmerk of gedrag van een van de groepsleden vertegenwoordigde.
Groep B had verrassend weinig moeite om die eigenschappen van elkaar te benoemen. En Groep A kon vervolgens moeiteloos elk vakje aan het juiste teamlid van Groep B koppelen. Iets wat volgens mij alleen lukt als een groep vertrouwd is met elkaar.
Een team in de baby-peuterfase
Na de lunch (jawel: al het bovenstaande vond nog vóór de lunch plaats) gaat het over de fasen van teamontwikkeling. Via die fasen groeit een team van de ‘baby-peuterfase’ naar volwassenheid.
Als schoolleider is het belangrijk om situationeel leiding te kunnen geven. Deze theorie is een bril om naar je team en individuele teamleden te kijken, zodat je interventies kunt plegen die passen bij de huidige situatie en uitnodigen op te schuiven naar een volgende fase in ontwikkeling.
Tot zover de theorie – die Esther wederom in nog geen half uur uiteenzet. Daarbij komen ook weer voor iedereen herkenbare anekdotes naar voren – sommige even grappig als frustrerend.”
De teamfase van de groep
Na de bijbehorende werkvormen, vraagt Esther aan de studenten in welke fase zij als groep zitten, volgens hen. De antwoorden verschillen, waardoor een boeiend reflectiemoment ontstaat.
Tijdens dit gesprek komen ook enkele onderlinge irritaties aan het licht. Zo merkt een deelneemster op: “We kennen elkaar nu wat langer, waardoor ik soms ook denk: ‘Zo’n rotopmerking, die had ik van jou niet verwacht.’”
Maar, geeft ze toe, met haar irritaties heeft ze niets gedaan; ze heeft ze niet uitgesproken. De conclusie is daarom ook: de groepsfase verschilt, afhankelijk van de context.
Uitchecken
Ook al nam ik niet actief deel aan de dag, zelfs voor deze vlieg op de muur vloog de dag voorbij. Dat had alles te maken met die voortdurende afwisseling tussen theorie en praktijk en de vele verhalen die gedeeld werden.
En dan heb ik het hierboven nog niet eens gehad over de dagvoorzitter (een deelnemer die de dag opent en afsluit), de column van een deelnemer (deze keer een prachtig, rond verhaal over de dilemma’s van een teamleider die ook nog lesgeeft) en een deel theorie dat verzorgd werd door 2 deelnemers. Allemaal vaste onderdelen van een opleidingsdag Basisbekwaam.
De laatste oefening heeft dezelfde werkvorm als aan het begin van de dag: de deelnemers staan in een kring, en de dagvoorzitter poneert stellingen: “Was de dag leerzaam? Vermoeiend? Is er nog veel te doen? Heb je het druk?”
Zo weet iedereen van iedereen hoe zij erin staan – en dat zij daarin nooit alléén staan. Er is niets wat niet gezegd of gehoord mag worden. Zoals het op elke school zou moeten zijn, neem ik aan…
Onze vlieg aan de muur was Arjan Jonker, onze tekstschrijver.