Persoonlijk Leiderschap
start 25 september 2019

MEL in het middelpunt:
Leerlijn Onderzoekskunde

Dit bericht is geschreven op 30 mei 2021

In onze serie ‘MEL in het middelpunt’ leer je meer over onze Master Educational Leadership. We zoomen in op wát studenten leren, hóe ze leren en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen.

Zo kent de master 4 leerlijnen. Een leerlijn komt in het hele curriculum of in fase 2  – impliciet of expliciet – terug. De leerlijnen zijn:

Waar studenten in deze leerlijnen mee oefenen, hebben ze nodig in alle leiderschapspraktijken. Daarom zijn het in de MEL geen opzichzelfstaande modules meer.

Hieronder staat de leerlijn Onderzoekskunde centraal. We vroegen Floor Basten hierover meer te vertellen.

Waarom is ‘Onderzoekskunde’ een leerlijn geworden in de MEL?

Floor BastenFloor: “Onderzoek is voor veel schoolleiders taaie kost. Zij zijn veelal praktisch ingesteld, en willen geen ‘wetenschapper’ worden. Maar onderzoeksvaardigheden zijn júist voor professionals – niet alleen schoolleiders, dus – heel belangrijk.

Allereerst zijn onderzoeksvaardigheden belangrijk omdat er in iedere school al kennis verzameld wordt. Wat kun je daarmee?

Daarnaast zit er veel kennis in de hoofden en harten van mensen die samen de school maken. Hoe kun je met betrokkenen zowel binnen als buiten je school die kennis rond een vraagstuk zó ontwikkelen, dat je samen slimmer wordt?

Tot slot gaat het om het onderzoeken van aannames. Want die heeft ieder mens. Met name leidinggevenden hebben de verantwoordelijkheid zich bewust te zijn van hun eigen aannames. Zodat ze er ook úit kunnen stappen. Tegelijkertijd moeten zij de aannames van anderen kunnen herkennen, zodat ze deze onderwerp van gesprek kunnen maken en samen onderzoeken.

Onderzoekskunde gaat dus niet zozeer over het kunnen maken van vragenlijsten en data analyseren. Het gaat erom dat je begrijpt welke kennis je wanneer waarvoor nodig hebt. En de ontwikkeling van die kennis kunt organiseren. Zodat je complexe problemen hanteerbaar kunt maken.”

Waarom is het zo belangrijk om aannames te herkennen?

“Als er íets moeilijk is, is het aannames herkennen en onderzoeken. Vooral die van jezelf. Want we zien onze eigen aannames nu eenmaal als vanzelfsprekende kennis.

Helaas kloppen die aannames vaak niet met de werkelijkheid. Zodat ze ervoor zorgen dat er op school terugkerende problemen zijn. Iedereen herkent dat wel. Vaak zijn het de momenten waarop je verzucht: ‘Dit is toch de afspraak, waarom houdt niemand zich eraan?’ Of: ‘Dit is toch logisch, waarom doet niemand dit?’

Maar als je beseft dat je dan vanuit eigen aannames handelt – en anderen dat óók doen – kun je die onderzoeken. Hoe kijk jij naar de wereld? En hoe kijken anderen? Kunnen jullie van daaruit een gezamenlijke werkelijkheid creëren om dingen voor elkaar te krijgen?”

Heb je een voorbeeld van zo’n aanname?

“Over oudere docenten bestaan veel aannames. Een hardnekkige is dat ze ongemotiveerd en minder betrokken zouden zijn. Bijvoorbeeld om aan de slag te gaan met ICT.

Dus een schoolleider zou vanuit die aanname zich kunnen afvragen: ‘Hoe motiveer ik onze oudere docenten voor ICT?’ Maar moet je niet eerst je aanname onderzoeken, of die wel klopt? Dat kan al door met ze in gesprek te gaan over hun motivatie. Studenten die dat deden, kwam erachter dat deze docenten juist razendenthousiast waren over ICT. En dat het de onjuiste aannames waren die ervoor zorgden dat ze bijvoorbeeld niet deelnamen aan teams die met ICT aan de slag gingen: daar werden ze simpelweg niet voor uitgenodigd.

Überhaupt blijkt keer op keer dat oudere docenten (overigens: wat is een ‘oudere docent’? Ook daarin schuilt een aanname die je zou kunnen onderzoeken…) over het algemeen heel betrokken zijn bij hun leerlingen.

Handelen vanuit een verkeerde aanname betekent dus eigenlijk dat je het verkeerde probleem aan het oplossen bent. Waardoor het échte probleem ongezien blijft.”

Onderzoekskunde gaat dus eigenlijk over een stap die vaak overgeslagen wordt…

“Precies! Een Australisch onderzoek noemt 3 stappen om een probleem aan te pakken:

  1. Samen identificeren wat het probleem is
  2. Onderzoeken waar het probleem vandaan komt
  3. Samen bepalen hoe het probleem hanteerbaar wordt

Uit het onderzoek blijkt dat stap 2 voortdurend overgeslagen wordt. We noemen dat ‘de gemiste onderzoekskans’. Die zie ik vaak ook in de onderzoekvragen die studenten formuleren. Die beginnen bijvoorbeeld met:

‘Hoe krijg ik mijn docenten in een actieve leerstand?’

Daar ligt een vooronderstelling aan ten grondslag: namelijk dat een docent niets doet totdat een schoolleider hem of haar daartoe aanzet. Voortgekomen vanuit een opvatting over hoe mensen leren. En ‘aanzetten’ kun je heel letterlijk nemen: dat leren pas gebeurt als iemand van buiten de machine aanzet. Veel aannames vind je al terug in ons taalgebruik.

Daarmee gaat deze schoolleider voorbij aan het feit dat mensen van nature al lerende wezens zíjn. En leren zelfs leuk kunnen vinden. Maar dat ze dat misschien anders doen dan jij had gehoopt. En dat ze misschien andere dingen (willen) leren.

Een gemiste onderzoekskans, dus. En waarschijnlijk los je het ‘probleem’ – dat er waarschijnlijk helemaal niet of slechts ten dele is – ook niet op vanuit het perspectief van die machine die jou zo nodig heeft om te leren. Ga eerst je aannames onderzoeken en het probleem begrijpen. Pas dan kun je het juiste probleem op de juiste manier te lijf gaan.”

De opleiding

De Master Educational Leadership bestaat in het eerste jaar o.a. uit 4 modules die ook los te volgen zijn:

Spring naar toolbar