Leiderschapspraktijken in tijden van Corona – deel 8
Het zijn bijzondere – om niet te zeggen ronduit rare – tijden. Ook NSO-CNA wordt uitgedaagd creatief om te gaan met de coronacrisis. Dat lukt, maar wel met vallen en opstaan. Het is een tijd van actie, maar ook van leren. Dat geldt natuurlijk ook voor schoolleiders en hun teams.
We vroegen daarom onze studenten, schoolleiders, opdrachtgevers, docenten en bureaumedewerkers hoe het ze vergaat. Wat er goed gaat en wat beter kan. En wat we meenemen naar de toekomst, als alles straks weer ‘normaal’ is.
In aflevering 8 van Leiderschapspraktijken in tijden van Corona.
Patrick van der Mark, directeur praktijkonderwijs Grotius College Delft en student MIL
Deze tijd leert me hoe belangrijk vertrouwen en loslaten zijn
Corona heeft ook op de studie én onderwijspraktijk van Patrick van der Mark natuurlijk veel invloed. Dat brengt ongemakken met zich mee. Maar, zo merkt hij, ook kansen en inzichten.
Je volgt de Master Integraal Leiderschap (MIL) bij NSO-CNA. Lukt dat nog wel in deze tijd?
“Grotendeels wel. De colleges, de meeste opdrachten, intervisie, en natuurlijk de thuisstudie; die dingen kunnen allemaal ‘gewoon’ doorgaan.
Maar niet alles. Zo zouden we een audit doen bij de school van een van de deelnemers. Met onder andere klassenbezoeken en interviews. Dat gaat niet vanachter een computer. Ontzettend jammer, want we keken er allemaal erg naar uit. Hopelijk halen we dat nog in.
Ik mis ook het elkaar echt ontmoeten. Elkaar zien, spreken, uitwisselen (aanraken), kletspraat in de pauze. Hoe innovatief dat digitale onderwijs ook is, er gaat ook communicatie verloren.
Gelukkig zijn de online colleges wat korter. Want ze kosten veel energie: je moet continu opletten wanneer je iets zegt. Voordat je het weet praat je door elkaar en volg je het niet meer. Het is hard werken, niet in de laatste plaats voor de docenten die het allemaal in goede banen moeten leiden.
Maar al met al: het gaat wél. Het helpt dat we al wat verder in het jaar zitten. we kennen elkaar, de docenten en de werkwijze. We weten wat ons te doen staat.
Én we zitten allemaal in hetzelfde schuitje: de deelnemers, maar natuurlijk óók NSO-CNA. Allemaal hebben we onze eigen school te runnen. We wisselen dan ook veel ervaringen uit. Ontzettend waardevol; zo hoeft niemand zelf het wiel uit te vinden.
Dat is ook één van de kenmerken en kwaliteiten van de MIL: het is gericht op samenwerkend leren. Zet 16 schoolleiders in een ruimte, wissel uit en je krijgt de ideale school!”
Hoe gaat het op het Grotius College in Coronatijd?
“Zoals overal: routines gaan volledig op de schop. En dat is in wezen helemaal niet zo slecht, natuurlijk. Hoe ernstig de situatie verder ook is: deze tijd levert ook veel op.
Er wordt eveneens veel zichtbaar. Zoals dat docenten écht altijd het beste voor hun leerlingen willen. Voor hen door het vuur gaan. Vanaf het begin stonden ze klaar voor de kinderen. Werken keihard om ze onderwijs te geven (misschien zelfs wel een tandje té hard).
Dat is bijvoorbeeld te zien bij leerlingen met een moeilijke thuissituatie. Die vangen we op school op. Toen we dat besloten, was er direct een groep docenten die zei: ‘Wij doen de opvang. We vinden wel een manier binnen de maatregelen.’ Daarmee namen ze ook een risico, maar ze kozen voor de leerlingen.
Iets anders wat mij heel duidelijk is geworden: het belang van een computer. Want niet alle leerlingen hadden die. Met hulp van het ministerie konden we dat regelen. Maar zonder? Hebben ze geen gelijke kansen. En kunnen wij ze niet goed voorbereiden op de maatschappij.
Verder versnelt Corona allerlei ontwikkelingen. Binnen onze school bijvoorbeeld het samenwerkend leren: bij elkaar in de lessen kijken, informatie uitwisselen, successen en ervaringen delen, etc. Daar waren we al mee bezig. Maar nu gebeurt het in stroomversnelling:
We hebben de docenten opgedeeld in teams van 4. Je ziet echt dat die elkaar meer opzoeken, meer overleggen en elkaar verder helpen. Zo is niet iedere docent handig met ICT. Maar degenen die dat wél zijn, werpen zich op en nemen anderen erin mee. Zodat iedereen het thuisonderwijs goed kan oppakken.
Kortom: het teamgevoel is in deze tijd enorm versterkt. Dit doen we sámen, tegen een gezamenlijke vijand.”
Wat heeft het betekent voor je eigen leiderschap?
“Ik leer heel veel in deze tijd. Over mezelf en mijn rol als leider, de manier van leidinggeven, en hoe het óók kan.
Allereerst: het belang van loslaten als leider. Dat komt in de theorie bij NSO-CNA veelvuldig naar voren. Maar nu zie ik dat het in de praktijk ook echt zo werkt.
Dat begon direct al, op die bewuste zondagavond toen de sluiting aangekondigd werd. We kwamen met het MT bij elkaar om de kaders te bepalen. Daarna moesten we het loslaten:
We gaven de teams het vertrouwen en de professionele ruimte om binnen de kaders aan de slag te gaan. Fantastisch hoe ze het oppikten en hun eigen invulling eraan gaven. Natúúrlijk gaan er ook dingen mis. En dat mag ook. Maar ze zorgden met elkaar, van conciërge tot leraar, een werkbare manier om lesgeven in deze tijd mogelijk te maken.
Voor mij was dat een belangrijk inzicht over mijn rol als leider. Ik ben iemand die graag door de school loopt, kijkt wat er gebeurt. Nu speelt het meeste zich af buiten mijn gezichtsveld. En dat gaat hartstikke goed. Mijn aanwezigheid is dus helemaal niet altijd nodig.
Daarentegen ben ik me er ook bewuster van dat er in dit soort situaties naar me gekeken wordt. Dan moet je er ook staan. En je moet het echt leuk vinden, anders houd je het niet vol.
Niet dat ik direct alles hoefde te weten; die bewuste zondagavond had ik ook niet alle antwoorden. Die hebben we sámen, ook gaandeweg, gevonden. Als leider heb ik vooral de kaders bepaald. Daarna heb ik eigenlijk maar een hele bescheiden bijdrage gehad aan wat er is opgetuigd. Ook dat was een inzicht:
Dat mijn ideeën misschien helemaal niet zo belangrijk zijn. Mijn geweldige team – waarmee ik me echt gezegend voel – zit zelf barstensvol goede ideeën.
Het belangrijkste aan schoolleider zijn? Dat is overzicht bieden, de grote lijnen uitzetten en vervolgens vertrouwen aan je team geven. Natuurlijk bijsturen waar nodig, maar óók loslaten.”
Zo te horen ben je erg trots op je school én je medewerkers
“Zeker. En niet alleen op de docenten en schoolleiders. Iedereen doet z’n deel vanuit de eigen professionaliteit. Oók de conciërges, de schoonmakers, noem maar op.
Als school hebben we altijd gezegd: onze betrokkenheid bij de leerlingen gaat verder dan de muren van onze gebouwen. Nu zien we dat we in onze opzet slagen, aan het simpele feit dat we al heel snel 95% van de leerlingen in beeld hadden.
Juist in deze tijd merk ik hoe belangrijk goed contact met de leerlingen is. Dat we dat ook echt blijken te hebben, daar ben ik enorm trots op.”
Wat wil je uit deze tijd meenemen naar de tijd ná Corona?
“Deze tijd brengt, noodgedwongen, veel verandering met zich mee. Iets wat mensen normaal gesproken toch best eng vinden. Ik ook! Met name om verandering in te brengen als schoolleider.
De crisis heeft mij geholpen om verandering te ‘durven’ organiseren. Omdat het moest. Hopelijk beseffen anderen – niet alleen op onze school – dat verandering juist veel oplevert. Dat het allerlei nieuwe kansen met zich meebrengt.
Bovendien: er zullen en mógen dingen misgaan tijdens veranderingsprocessen. Net als in deze tijd: we experimenteren aan één stuk door. Dus ja, niet alles lukt. Maar veel wel.
Daarom ga we na de crisistijd met iedereen om tafel: om zoveel mogelijk ervaringen uit te wisselen. Te bespreken wat wel en niet goed ging. Wat het ons gebracht heeft. En hoe we dat in de toekomst kunnen gebruiken. Allemaal voor dat ene doel: zo goed mogelijk onderwijs om het beste uit iedere leerling te halen.”
Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.
Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten
Overzicht van alle interviews in deze reeks.