Leiderschapspraktijken in tijden van Corona – deel 18
Het zijn bijzondere – om niet te zeggen ronduit rare – tijden. Ook NSO-CNA wordt uitgedaagd creatief om te gaan met de coronacrisis. Dat lukt, maar wel met vallen en opstaan. Het is een tijd van actie, maar ook van leren. Dat geldt natuurlijk ook voor schoolleiders en hun teams.
We vroegen daarom onze studenten, schoolleiders, opdrachtgevers, docenten en bureaumedewerkers hoe het ze vergaat. Wat er goed gaat en wat beter kan. En wat we meenemen naar de toekomst, als alles straks weer ‘normaal’ is.
In aflevering 18 van Leiderschapspraktijken in tijden van Corona.
Peter van Mulkom, Voorzitter College van Bestuur bij ROC Nijmegen en opdrachtgever van NSO-CNA
Op een gegeven moment is de rek uit de organisatie; iedereen is moe
Het schooljaar zit er bijna op. Maar de coronacrisis nog niet. Peter van Mulkom blikt terug op alles wat er sinds februari is gebeurd op ‘zijn’ ROC Nijmegen. En kijkt alvast vooruit, naar het volgende onderwijsjaar.
Hoe hebben jullie op het ROC het begin van de crisis beleefd?
“Om eerlijk te zijn: enigszins verdeeld. Sommigen zagen de ellende eind februari al aankomen. Ik vreesde grote gevolgen voor ons onderwijs.
Maar voor de meesten was het nog een ver-van-hun-bed-show: ‘Dat virus zit in China, niet hier.’ Daarom was het lastig om iedereen in het begin mee te krijgen.
Afijn, toen kwam het virus dus wél, en werd al heel snel duidelijk dat het ons allemaal zou raken. Maar ook toen zorgde het nog voor verdeeldheid, zoals na de persconferentie op 11 maart: toen zei Rutte nog dat de scholen openbleven.
Dat was een opluchting voor een deel van de organisatie. Maar een ander deel vond het onverantwoord. En scheef, want bijeenkomsten van 100 mensen mochten niet meer. Hoezo binnen school dan wél?
We hoefden er niet lang over te discussiëren: op 15 maart kwam Rutte erop terug en ging alles alsnog dicht.”
Hoe zorgden jullie ervoor dat het onderwijs door kon gaan?
“We formeerden een crisiskernteam, en gaven onszelf drie dagen om alles te regelen. Daarna moest het onderwijs weer van start kunnen gaan. Toen is in korte tijd heel veel opgetuigd.
Zo kwamen we erachter dat zelfs delen van het praktijkonderwijs op afstand door kon gaan. De bakkers, de kappers, de automonteurs…met instructiefilmpjes kom je een heel eind.
Er kwam in het begin veel creatieve energie los. Ik heb de prachtigste dingen langs zien komen. Op een gegeven moment kregen studenten van de HORECA opleidingen ‘Hello Fresh’-achtige pakketten opgestuurd.
Dus of het onderwijs door kon gaan, daar maakte ik me niet eens zoveel zorgen over. Mijn grootste zorg was in het begin, of we alle studenten in beeld konden krijgen én houden. Gelukkig lukte ook dat erg goed. En de studenten die kwetsbaar waren, of om een andere reden extra aandacht nodig hadden, bleven we op school opvangen.”
Heeft de crisis ook bij jullie nieuwe inzichten of winst opgeleverd?
“Ja: de grote winst van deze tijd is dat er nu wél gedifferentieerd wordt binnen een groep. Iets waar we jarenlang over gepraat hebben, maar steeds niet lukte. Deze tijd heeft ons gedwongen om vaste patronen los te laten, en maatwerk te leveren aan studenten.
En dan bedoel ik concreet bijvoorbeeld: ’s ochtends op afstand klassikaal les, en ’s middags 1-op-1-gesprekken. Tijdens die gesprekken begeleidden en coachten docenten studenten individueel, op basis van wat zij nodig hadden.
Nu hoop ik, dat we deze onderwijsvernieuwing vasthouden en doorontwikkelen. Want het gevaar is dat we toch weer terugvallen in die oude patronen. Patronen zoals ‘elke student moet een x-aantal uur in de klas zitten’, zonder dat we ons afvragen of een student daarbij wel gebaat is.
En dat gevaar is reëel: aan het begin van de crisis heerste er euforie. Iedereen zette de schouders eronder: ‘We doen het, we gaan het regelen!’ Toen volgde de afvlakking: ‘Het duurt wel erg lang allemaal nu…’ En nu merk ik aan onze medewerkers en studenten vooral: ‘We willen terug naar hoe het was’. Dat heeft ook veel te maken met het verlangen om elkaar weer te zien. Maar ook de rust, weten waar je aan toe bent.
En ik begrijp het heel goed; ik merk het ook aan mezelf. Iedereen is af, op, móe. Toe aan vakantie. Dit is misschien ook niet het moment om de vernieuwing te omarmen. We zitten immers ook nog middenin de crisis; het is nog niet voorbij.”
Hoe kijk je terug op jouw optreden als bestuurder in crisistijd?
“Leiderschap is kaders stellen en loslaten; mensen de ruimte geven om die kaders zelf in te vullen. Dat is bij ons erg goed gelukt, en het heeft me trots gemaakt: op ons management én personeel én studenten. Samen hebben we veel voor elkaar gekregen. Met een passende combinatie van maatregelen en communicatie. Dit heeft geleid tot een sterk ‘wij gevoel’ en veel respect en complimenten van studenten.
Het enige waar ik spijt van heb, is dat we vooral aan de korte termijn gedacht hebben. Namelijk: zorgen dat onderwijs mogelijk was, en het contact met studenten behouden. Dat is op zich logisch, want die zaken móesten doorgaan.
Maar we hebben te weinig geborgd wat het effect is op het leren van de studenten. Dat hielden we niet in de gaten, is niet gemeten. Kortom: daar hebben we nu geen zicht op.
Dat is een belangrijke les voor de volgende keer, dat we in een dergelijke situatie belanden: naast een kerncrisisteam óók een team samenstellen dat zich richt op het meten en bewaken van de kwaliteit.”
Het ROC is inmiddels ook weer heropend. Hoe gaat dat?
“We zijn weer opgestart op 30% capaciteit. Het praktijkonderwijs vindt weer voor een deel op school plaats. En ja, dat is weer een beetje zoals vroeger. Dat is op dit moment vooral mooi om te zien.
Wat de 1,5 meter betreft: dat zegt de studenten niet altijd zo veel. Die knuffelen, geven elkaar een boks, staan dicht bij elkaar…maar dat hoort erbij, zeker op die leeftijd.
Ondertussen kijken we al vooruit naar september. Op dit moment mogen we ook dan niet volledig open. En dat voelt oneerlijk, aangezien het VO wél helemaal open mag. Wij hebben studenten in dezelfde leeftijd als de oudste VO-leerlingen. Maar goed, ik snap dat je als overheid ergens de grens moet trekken.
Het lastigste is nog dat deze situatie ook weer kan veranderen in de loop van de zomer. De kans bestaat dat de regering in juli of augustus besluit dat we tóch volledig open mogen in september. Nu bereiden we ons voor op 30% tot de herfstvakantie. Maar wat als we alles wéér moeten omgooien?
Op een gegeven moment is de rek uit de organisatie. Zoals ik eerder al zei: iedereen is moe. Het personeel heeft behoefte aan duidelijkheid…én vakantie. Als bestuurder is dat lastig. Enerzijds wil ik die duidelijkheid geven. Anderzijds moet ik iedereen ook voorbereiden en motiveren om – als het nodig is – weer een stapje extra te zetten.”
Op jullie ROC lopen ook leiderschapstrajecten, ingekocht bij NSO-CNA. Kon dat doorgaan in coronatijd?
“Alleen in de vorm van individuele coaching voor teammanagers. We hebben bijvoorbeeld een aantal juniors met nog weinig ervaring. Die werden flink voor de leeuwen gegooid de afgelopen maanden. Voor hen was het heel waardevol om een aantal keer te sparren en reflecteren met hun docent van NSO-CNA.
Maar we kozen ervoor om het traject zelf tijdelijk stop te zetten. Half september pakken we het weer op. Dan is er eerst een gezamenlijk kick-offmoment, waarop we reflecteren op de afgelopen tijd. Iets waar iederéén behoefte aan heeft.”
Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.
Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten