Leiderschapspraktijken in tijden van Corona – deel 9
Het zijn bijzondere – om niet te zeggen ronduit rare – tijden. Ook NSO-CNA wordt uitgedaagd creatief om te gaan met de coronacrisis. Dat lukt, maar wel met vallen en opstaan. Het is een tijd van actie, maar ook van leren. Dat geldt natuurlijk ook voor schoolleiders en hun teams.
We vroegen daarom onze studenten, schoolleiders, opdrachtgevers, docenten en bureaumedewerkers hoe het ze vergaat. Wat er goed gaat en wat beter kan. En wat we meenemen naar de toekomst, als alles straks weer ‘normaal’ is.
In aflevering 9 van Leiderschapspraktijken in tijden van Corona.
Robert-Jan Simons, directeur/eigenaar Visie op Leren, emeritus hoogleraar en docent en oud-directeur van NSO-CNA
Robert-Jan Simons was al in 2001 professor in digitale didactiek aan de Universiteit Utrecht. Een vakgebied dat in het coronatijdperk een enorme ontwikkeling doormaakt. “Eindelijk”, aldus Robert-Jan, “want toen ik met pensioen ging in 2014, zat digitaal onderwijs op een dood punt.”
Hoe kwam het dat je je al in 2001 richtte op digitaal onderwijs?
“Bij Universiteit Utrecht bekleedde ik de leerstoel digitale didactiek. Zij wilden in Nederland vooroplopen op dat gebied. Daar was veel geld en onderzoekstijd voor vrijgemaakt. Er waren dan ook ambitieuze doelstellingen: binnen enkele jaren moest 25% van de studenten een digitaal portfolio hebben, en na 3 jaar 100%. Daarnaast moest een groot deel van de lessen digitaal gegeven worden.
Later bleek dat het vooral de hobby van 1 persoon binnen de universiteit was. Met als gevolg dat de prioriteit na 3 jaar opeens verdwenen was. De leerstoel werd niet opgeheven, maar de ambities waren een stuk lager. Dat is in de loop der jaren niet beter geworden. Veelal is digitaal onderwijs bij het opnemen en online zetten van colleges gebleven. Terwijl er toch heel veel ontwikkeld is in de afgelopen 20 jaar, zowel aan materiaal als methodes.
Door corona is digitaal onderwijs enorm naar voren gekomen. Vanuit mijn bedrijf Visie op Leren help ik mensen graag om hun digitale lessen goed in te richten. Want de grootste fout die je nu kunt maken is denken dat digitaal lesgeven simpelweg voor de webcam kruipen is. Het betekent hele andere keuzes maken in je didactiek.
Anders gezegd: we moeten nu digitale didactiek eindelijk eens serieus nemen. Het is geen ingeblikt onderwijs. Geen noodzakelijk kwaad in coronatijd. Geen halfslachtig alternatief voor onderwijs in de klas. Nee, digitaal onderwijs is een aanvullende manier van lesgeven. Een manier die op veel aspecten meerwaarde biedt – zelfs beter werkt – dan face-to-face onderwijs.
Dit is de tijd waarin we definitief moeten overgaan naar blended learning: een combinatie tussen fysiek en digitaal onderwijs.”
Waarin schuilt dan precies de meerwaarde van digitale didactiek?
“Denk eens aan waar we vandaan komen: de overheadsheets. Die smoezelige – want al vele jaren hergebruikte – plastic documenten die op een lichtbak geplaatst werden. Waar een docent dan ook vaak nog voor ging staan. Dat was vaak weinig inspirerend.
Toen gingen sommige docenten PowerPoint gebruiken. Dat sprak al meer aan. Omdat andere docenten daarvan hoorden – veelal door enthousiaste studenten – gingen ze het zelf ook gebruiken.
Vervolgens gingen de vooroplopers hand-outs van de presentaties uitdelen. Het voordeel was dat studenten niet alles meer hoefden op te schrijven. Daardoor konden ze beter luisteren en dus beter leren. Ook die werkwijze verspreidde zich als een olievlek over onderwijsland.
Weer later stelden docenten de hand-outs al vóór het college beschikbaar aan studenten. Die konden zo van tevoren bepalen of ze het college moesten bijwonen of de stof al voldoende kenden. Ook dat was winst: dat bespaart reis- én lestijd.
Toen gingen docenten hun lessen opnemen. Dat biedt onder andere de mogelijkheid om een college ‘bij te wonen’ op een moment dat het de student uitkomt. Maar natuurlijk ook om een les terug te kijken. Dan hoef je helemaal geen aantekeningen te maken en kun je nóg beter luisteren.
Ik zie ook dat studenten digitale colleges in groepjes bekijken. Ze kunnen de les pauzeren, stukjes herhalen en vooral: het onderling bespreken. ‘Wat zei hij daar nou? Begrijp jij het?’ Waarna ze het aan elkaar uitleggen. Een prachtige manier om samen te leren.
Het gaat er dus om dat je door slim gebruik van digitale middelen, studenten de mogelijkheid geeft om te leren hoe ze willen, wanneer ze willen en waar ze willen. Je kunt flexibiliseren op allerlei manieren.”
Denk je dat die omslag naar blended learning er komt, ook ná corona?
“Enerzijds ben ik bang dat het na de crisis allemaal weer snel losgelaten wordt. Anderzijds ben ik positief: allereerst is ‘gedwongen’ digitaal onderwijs voorlopig nog nodig. Hoe langer het ‘moet’, hoe meer believers er komen. Ik hoor ook van veel mensen in het onderwijs dat ze de voordelen echt ervaren.
Bovendien is een belangrijk argument tégen digitaal onderwijs weggevallen: dat docenten het niet kunnen. Digitale kennis en vaardigheden zijn in een stroomversnelling geraakt. En wel op de beste manier om te leren: een combinatie tussen vallen (gezien de situatie ‘mocht’ iedereen fouten maken) en opstaan (juist door fouten te maken leer je het meest).
Zo waren er in het begin van schoolsluiting docenten die dachten ‘gewoon’ de hele dag les te kunnen geven via de webcam. Die kwamen daar al snel van terug: ze hielden het niet vol, en hun studenten al helemaal niet.
Ook kwamen ze erachter dat je echt goed moet nadenken over je digitale lessen. Want als je alleen maar vertelt, haken je toehoorders af. En je kunt ze ook niet de hele dag laten werken voor de computer; dan kweek je vierkante ogen en vinden de studenten er al snel niets meer aan.
Zo worden docenten in het hele land gedwongen goed na te denken over de inrichting van hun lessen. Gedwongen door hun studenten! En dat is goed, want het (digitaal) onderwijs wordt daar beter en leuker van.
Ik verwacht dan ook dat onderwijs op afstand blijft. Omdat de online lessen steeds beter worden naar mate docenten daar meer bedreven in raken. Én vanwege de voordelen die ik eerder al noemde, die je grotendeels kunt samenvatten onder de noemer ‘just in time learning’. Oftewel: precies datgene leren op het moment dat je het nodig hebt.
Voor de lagere leeftijdsgroepen verwacht ik (nog) meer digitaal onderwijs in de klas. Daar was al veel digitaal leermateriaal. Het digiboard debuteerde ook al vroeg op de basisscholen. Eerst werd die alleen als presentatiemiddel gebruikt. Maar gaandeweg ontdekten docenten de mogelijkheden, en gingen die ook gebruiken.”
Wat is de rol van schoolleiders bij de overgang naar blended learning?
“Schoolleiders moeten vooroplopen. Het is immers hun taak leiding te geven aan leren, dus óók digitaal leren. Dat betekent dat ze wat betreft digitale didactiek het goede voorbeeld moeten geven. Laten zien wat mogelijk is. Docenten helpen over drempels heen te komen.
Én zorgen dat er samengewerkt wordt tussen docenten. Want online lessen verzorgen doe je niet in je eentje op je zolderkamer. Dat doe je als team. Onderwijs moet sowieso veel meer een teamsport worden.
Laten we deze crisis dan ook aangrijpen om leidinggeven aan leren meer focus te geven in scholen. En dit toe te spitsen op meer samenwerking en digitaal leren.”
Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.
Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten
Overzicht van alle interviews in deze reeks.