Persoonlijk Leiderschap
start 25 september 2019

Leiderschapspraktijken in tijden van Corona – deel 5

Het zijn bijzondere – om niet te zeggen ronduit rare – tijden. Ook NSO-CNA wordt uitgedaagd creatief om te gaan met de coronacrisis. Dat lukt, maar wel met vallen en opstaan. Het is een tijd van actie, maar ook van leren. Dat geldt natuurlijk ook voor schoolleiders en hun teams.

We vroegen daarom onze studenten, schoolleiders, opdrachtgevers, docenten en bureaumedewerkers hoe het ze vergaat. Wat er goed gaat en wat beter kan. En wat we meenemen naar de toekomst, als alles straks weer ‘normaal’ is.

In aflevering 5 van Leiderschapspraktijken in tijden van Corona.

Yvonne de Haas, voorzitter College van Bestuur Stichting Openbaar Primair Onderwijs Deventer

Yvonne de HaasDeze crisis is dé kans om ons onderwijs rigoureus om te gooien

Yvonne de Haas was tot 2012 als opleider verbonden aan NSO-CNA (toen nog alleen CNA). Inmiddels is ze voorzitter van het College van Bestuur bij Stichting OPOD, en heeft in die rol 16 scholen onder haar hoede.

Hoe ziet jouw werkdag eruit sinds de sluiting van de scholen?

“Al 6 weken is ons gastenverblijf mijn werkplek. Een mooie stek hoor: in de Achterhoek, met uitzicht op weilanden en de koeien van de buren. Maar leuk vind ik het niet. Alleen is maar alleen.

Ik mis het ‘echte’ contact met mijn collega’s enorm. Even koffie drinken met elkaar, bij iemand binnenlopen voor overleg of gewoon de gezelligheid, scholen bezoeken… Vanzelfsprekende dingen, maar nu even niet.

Ik mis ook de subtiliteit die je hebt als je mensen in het echt ziet. Het effect van wat je zegt zien bij de ander. Simpelweg dat je glimlach beantwoord wordt…

Daarvoor in de plaats hebben we de webcam. Natuurlijk, daarmee lukt het om zakelijk alles te regelen. Maar verder vind ik het echt een gebrek. Zoals je elkaar online nooit écht in de ogen kijkt. En dat je bij een groepsgesprek vaak niet iedereen ziet. Dan zijn ze op de achtergrond aanwezig, kijken en luisteren mee…maar hoe ze op je reageren, wat ze vinden van wat je zegt. Normaal gesproken haal ik daar zoveel uit als ik voor een groep spreek. Nu moet ik het deels met zwarte schermen doen.

Het is daarom maar goed dat mensen in het onderwijs altijd in winst denken. Want deze tijd, deze manier van werken, levert gelukkig ook veel op.”

Wat levert deze nieuwe werkwijze dan zoal op?

“Veel mooie dingen worden nu zichtbaar. Zoals de betrokkenheid bij elkaar. Dat merk ik omdat mensen nu vaker contact zoeken met anderen. Gewoon omdat ze in deze bizarre tijden willen weten hoe het met iemand gaat. Het doet me goed om dat om me heen te zien – ook buiten het onderwijs.

En binnen het onderwijs is er nu natuurlijk intensief contact tussen ouders en leerkrachten. Daardoor ontstaat wederzijds begrip. Laten we dat vasthouden. Zodat we na deze tijd minder tegenover elkaar komen te staan, maar juist blijven samenwerken. Want we hebben hetzelfde doel!

Natuurlijk is er ook praktische winst: bijvoorbeeld ICT-vaardigheden bij leerlingen én leraren. Binnen onze stichting waren er leraren die daar al handig mee waren. Die hielpen docenten dan weer op weg die in het begin echt dachten: ‘Help, wat overkomt me nu!’”

Hoe heb je de schoolsluiting ervaren vanuit jouw rol?

“Die voelden we natuurlijk al wel aankomen. Dus vóór dat bewuste weekend hadden we al een appgroep gemaakt met alle directeuren. Die stond roodgloeiend die eerste dagen. Na de persconferentie zijn we direct aan de slag gegaan.

Wat mij de dagen erna trof, was de ongelofelijke flexibiliteit en daadkracht van de leerkrachten. Voordat we het wisten, hadden zij al werkpakketten voor de leerlingen klaar. En waren ze die aan het rondbrengen. Het leek wel alsof we er al wekenlang mee bezig waren.

Daaruit sprak een enorme bereidwilligheid voor de leerlingen. Tegelijkertijd zag ik ook een risico: dat we onze onderwijsvisie uit het oog zouden verliezen. Namelijk: dat goed onderwijs om veel méér draait dan het cognitieve alleen. Dus méér dan alleen lezen, spelling en rekenen.

Bij alle scholen groeide dat bewustzijn snel. Ook omdat er op de vrijdag van de 1e week al geëvalueerd werd. Waar ook gepraat werd over wat nu de belangrijkste zaken waren in deze tijden van Corona. Daarin stond ‘contact’ en ‘verbinding’ centraal. Oftewel:

Dat we de leerlingen goed in beeld hebben. Weten hoe het met ze gaat. En afstemmen op wat elk individu nodig heeft. Want de een vindt het bijvoorbeeld heerlijk om werkblad na werkblad te maken. De ander heeft iets anders nodig. Daar moet ruimte voor zijn.”

Na de meivakantie gaan de basisscholen weer open. Zijn jullie daar klaar voor?

“Ja. Ook weer door die gigantische inzet van alles en iedereen. Deels ingegeven door pure blijdschap: straks komen de kinderen weer! Daarvoor zit je toch in het onderwijs. Lesgeven via de laptop is daar zeker geen vervanging voor, ook al waren we er nu mee geholpen.

Natuurlijk zijn sommigen ook angstig. Als een medewerker in de risicogroep zit, bijvoorbeeld. Maar zelfs als iemand daar niet in zit; we geven ruimte aan die gevoelens. Dat geldt ook voor ouders die twijfelen om hun kind naar school te laten gaan. We duwen nu niemand iets door de strot. Het is al spannend genoeg allemaal.

Hoe de scholen de heropening precies inrichten, laat ik helemaal aan de directeuren. Algemeen is afgesproken dat we het volgens de richtlijnen van het ministerie doen. En verder is het gezond verstand gebruiken, kijkend naar de specifieke situatie van iedere school.

Verder beslissen ze alles zelf. Natuurlijk moet ik wel weten wat ze precies doen; ik moet het straks ook verantwoorden. Bovendien kan ik wél meedenken.”

Waar richten jullie het onderwijs straks op? Wat vinden jullie belangrijk?

“Ook nu weer bewaken we onze onderwijsvisie. Want je hoort nu al snel: ‘We moeten ons op de kern richten.’ Daarmee bedoelende: lezen, spelling en rekenen. Maar ís dat wel de kern van ons onderwijs? Zou dat het móeten zijn? Vragen die nu sterk naar voren komen.

Daarom staan de geluiden over ‘leerachterstanden’ mij zo tegen. Daaruit spreekt een eenzijdige blik op onderwijs. Bovendien, is het wel zo erg als leerlingen even wat achterlopen? Pikken ze dat straks niet ‘gewoon’ weer op? En weer: is dat nou echt het belangrijkste?

Want deze crisis heeft de wereld een enorme dreun gegeven. Dat vraag veel, van ons allemaal. Oók in emotioneel opzicht. Voordat we ons al te veel op rekenen en zo gaan richten, moeten we eerst dát gesprek voeren met de kinderen.”

Wat moeten we uit deze crisis meenemen naar de toekomst?

“Misschien was dit er wel voor nodig om het onderwijs in Nederland rigoureus om te gooien. Want nu wordt benadrukt dat het om veel méér gaat dan kinderen ‘klaarstomen voor de economie’ en dat soort kreten.

Dit is hét moment om niet door te denderen met z’n allen. Maar juist om stil te staan en te reflecteren. Te bezinnen op hoe we verdergaan. Ik hoop dat dat leidt tot een veel breder perspectief op onderwijs.

Dat brede perspectief zit al veel langer in onze onderwijsvisie. Door de crisis voel ik me daarin echt gesterkt. Het gaat écht om veel meer dan die cognitieve ontwikkeling. De emotionele is minstens zo belangrijk. Daar zijn we ons meer dan ooit bewust van. En daar gaan we meer dan ooit aan werken straks.

Maar nu?

Nu is het meivakantie. En neemt iedereen even een dikverdiende adempauze. Daar heb ik bewust op gestuurd: de noodopvang van leerlingen – die natuurlijk niet kan stoppen – is ondergebracht bij onze kinderopvangpartners. Zodat al onze medewerkers het echt even kunnen loslaten en afstand kunnen nemen.”

Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.

Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten

Overzicht van alle interviews in deze reeks.

 

Spring naar toolbar