Persoonlijk Leiderschap
start 25 september 2019

Willemijn Stolk – deel 5
Master Educational Leadership

Willemijn Stolk Deel 5
School: Keizer Karel College Amstelveen
Functie: Afdelingsleider
Opleiding: Master Educational Leadership

In 2021 ging onze nieuwe Master Educational Leadership (MEL) in première. De eerste lichting MEL-studenten is volop bezig hun leiderschap te verdiepen. Of, zoals wij het graag verwoorden: aan het doorgroeien naar excellent en betekenisvol leiderschap.

Maar wat betekent dat concreet in de praktijk? Hoe is de MEL opgebouwd, wat wordt er van de studenten gevraagd, en hoe ervaren zij dat? Voldoet de opleiding aan hun verwachtingen, en wat kunnen ze ermee in hun dagelijkse praktijk als leidinggevende?

Om die vragen te beantwoorden, besloten we 2 MEL-studenten te volgen tijdens hun hele master. Willemijn Stolk spraken we voor de vijfde keer. Hoe is het nu in oktober 2023 met haar?

Willemijn: “Mijn leiderschapsstijl en analytisch vermogen zijn enorm verdiept”

In januari 2023 had Willemijn al goede slagen gemaakt met haar ‘complexe vraagstuk’, dat ze in de 2e fase van de MEL onderzoeksmatig te lijf gaat. Nu (oktober 2023) gaat ze de laatste maanden van de MEL in. Waar staat ze nu met haar vraagstuk? En in haar leiderschap? Hoe kijkt ze vooruit richting de afronding van haar master?

Hoe is 2023 tot nu toe voor jou verlopen?

“Het is een hectische periode geweest. In januari rondde ik net de diagnosefase van mijn vraagstuk af: wat is er aan de hand, en waar wil ik in mijn organisatie beweging creëren? Daarna moest ik bedenken wat ik dan ging dóen om die beweging in gang te zetten.

Die stap zetten, van analyseren naar daadwerkelijke uitvoering, vond ik lastig. Soms was ik letterlijk zoekende, waardoor ik snel weer in eigen valkuilen trapte. Want van nature houd ik van overzicht, plannen, controle hebben. En daar is in de organisatie ook deels behoefte aan. Dus dan was ik toch weer een plan van aanpak aan het maken, waar vervolgens niemand op reageerde. Logisch, want zo deden we het altijd al, en dat wilden we juist níet meer.

Daardoor had ik een tijdje het gevoel dat ik vastzat, en wist ik even niet hoe ik weer vooruit moest komen met mijn opdracht. Dat lag ook aan extra drukte op mijn werk zelf. Gelukkig heb ik een stabiele privésituatie. Dat was essentieel. Want je moet zo’n opleiding wel kunnen dragen naast een fulltime baan.

Ondertussen was vanuit de opleiding ook niet altijd duidelijk wat er precies van ons verwacht werd. Dat heb je nu eenmaal wanneer je tot de eerste lichting studenten behoort. Zo werd het een gezamenlijke zoektocht naar hoe je interventies plant en uitvoert.”

Hoe kreeg je uiteindelijk toch weer beweging in je complexe vraagstuk?

“Mijn complexe vraagstuk gaat over vakoverstijgend werken: we willen als collega’s veel meer met elkaar optrekken, dwars door alle lagen en afdelingen heen. En zo van elkaar leren en samen ontwikkelen.

Dat ik even vastliep, was niet leuk. Maar dat leverde me uiteindelijk ook weer inzichten op: hoe snel ik toch weer in oude patronen verstrikt raakte. En dat ik echt ánders te werk wilde en moest gaan. Dat is soms ongemakkelijk, je begeeft je op glad terrein, maar juist dan kom je uiteindelijk weer los.

Dat gebeurde dan ook, tegen het einde van het schooljaar: ik ontdekte aan welke knoppen ik kon draaien, zodat er beweging kwam. Mensen kwamen weer in een goede vibe, raakten geïnspireerd en inspireerden elkaar. Daar kreeg ik zelf enorm veel energie van.

Het waren vooral gesprekken met collega’s die verrasten en dingen in beweging zetten. Toen dacht ik: ‘Nú snap ik wat nodig is in de organisatie: delen wat er al is, wat wel en niet werkt, en waaróm dat zo is. Daar ontlenen we veel kwaliteit en kracht aan. Dus als ik dát soort gesprekken stimuleer, ‘gewoon’ met elkaar praten over onderwijs, komt er een heel andere dynamiek.

Met dat besef kreeg ik het gevoel dat het weer begon te stromen: op het werk en bij mezelf. Zo sloot ik het afgelopen schooljaar toch weer positief af, en kreeg ik vertrouwen in een succesvol vervolg van de master na de zomer.”

Willemijn Stolk in gesprek

Heb je voorbeelden van hoe je die gesprekken stimuleerde, en wat dat opleverde?

“Wat veel impact had: ik deelde mijn diagnose van het complexe vraagstuk met collega’s. Dat deed veel om het ‘wij/zij-denken’ tegen te gaan. Want dat gevoel overheerste: de schoolleiding bedenkt iets, maar de input en feedback van collega’s wordt niet gehoord.

Door de diagnose te delen, stelden wij ons als schoolleiding heel kwetsbaar op. Want in die diagnose staat dat wij óók steken laten vallen. Daarnaast vroegen we aan collega’s wat ze uit de diagnose wel en niet herkenden in hun eigen praktijk. En wat ze nog misten, om de diagnose te verrijken. Dat maakte veel indruk bij hen: ze voelden zich nu wél serieus genomen.

Daarnaast organiseerde ik waarderende groepsinterviews. Daarin gingen collega’s – bewust vanuit verschillende vakrichtingen – met elkaar in gesprek over het onderwijs. Iedereen vond het heel waardevol om te horen hoe anderen het deden. Zo ontdekten ze ook mogelijkheden om samen te werken, zelfs als hun vakken ver uit elkaar lagen.

Inmiddels merk ik dat er ook informeel, in de docentenkamer bijvoorbeeld, hierover gesproken wordt. Dan zegt iemand: ‘O, dit zou iets vakoverstijgends kunnen zijn!’ Er zijn nu ook taakuren gereserveerd, om vakoverstijgend werken verder aan te jagen en aan te sturen.

Zo wordt vakoverstijgend werken hopelijk iets van iedereen. Dus niet alleen maar van de schoolleiding. Er ontstaat commitment in alle lagen. Het geeft me heel veel energie om daar onderdeel van uit te maken.”

Dus het levert je persoonlijk ook veel op?

“Langzamerhand merk ik – nog veel meer dan voorgaande jaren – dat mijn eigen leiderschapsstijl en analytisch vermogen enorm verdiept zijn. En dat heeft op allerlei vlakken effect, niet alleen bij dit complexe vraagstuk.

Zo merk ik dat ik veel minder resultaatgericht ben. Voorheen bedacht ik van alles, compleet met tijdspad. Maar dat kwam bijna nooit uit. Dat was frustrerend, voor mezelf én anderen. Nu stuur ik heel anders: voortdurend zetten we in samenspraak volgende stappen.

We zijn nu bijvoorbeeld bezig met het ontwerpen van een mentorenprogramma. Het is niet realistisch dat dat aan het einde van dit schooljaar compleet is. Maar wat is wél realistisch? Dat we materiaal verzameld hebben voor de mentorlessen? Dan is dát het haalbare doel voor dit jaar, zodat we straks tevreden terugkijken.

Zien wat er wél is, in plaats van wat er niet is. Dat laatste was veel makkelijker, maar het eerste is veel fijner. Dat besef is echt gegroeid bij mij de afgelopen jaren.

Ik bekijk ontwikkelingen nu ook veel meer stapsgewijs. Dat geeft mensen de gelegenheid om aan te haken, omdat het niet direct heel groot hoeft te zijn. In plaats daarvan wordt het groter op het moment dat het kán. Zo gaan veranderingen veel organischer. Daar voel ik me ook veel prettiger bij.

Door al die ontwikkelingen voel ik me nu veel sterker in mijn leiderschap. En weet ik wie ik wil zíjn als leider. Dat besef vind ik misschien nog wel mooier dan de voortgang die ik boekte met de veranderopgave. Het is een groot goed dat ik de afgelopen 2 jaar vergaarde.”

Nu starten de laatste maanden van de master. Hoe zie je die tegemoet?

“Voordat dit schooljaar begon, zag ik er enorm tegenop. Ik moest voor mijn gevoel nog zo veel doen en zo veel data verzamelen. Maar dat laatste hoeft niet perse, hoorden we in de 1e bijeenkomst van dit jaar.

Dat was voor mij een grote opluchting. Want ja, ik ga nog verschillende activiteiten plannen voor de veranderopgave. Maar die hoef ik niet als data voor mijn scriptie te gebruiken.

Dus de komende maanden concentreer ik me op het uitwerken van de scriptie: hoe krijg ik daarin de beweging zichtbaar die ik op gang gebracht heb? Hoe verwoord ik het? En hoe onderbouw ik dat met de data die ik al heb? Daardoor is het in mijn hoofd allemaal weer wat behapbaarder.

In december leveren we de conceptversie van de scriptie in. En eind januari de definitieve scriptie. Dat is heel prettig: dan weet je waar je nog aan te schaven hebt, én heb je de tijd om dat te doen.

Ergens in april is dan de diploma-uitreiking. Dat lijkt nog ver weg. Gelukkig heb ik ook geleerd om meer in het moment te zitten. ‘Go with the flow.’ Nu zit ik in de flow van mijn scriptie schrijven. De volgende stap komt vanzelf.”

Na januari spreken we Willemijn weer. Dan horen we hoe het schrijven van haar scriptie ging…én of ze zich Master of Educational Leadership mag noemen!

De MEL-reis van Willemijn:

‹ Alle klantervaringen Master Educational Leadership
Spring naar toolbar