Persoonlijk leren met iPads
Mark van de Mortel, november 2015
De conclusie van dit onderzoek, dat deels kwantitatief en deels kwalitatief van aard was, is dat het inzetten van de iPad als didactisch hulpmiddel om persoonlijk leren mogelijk te maken een positieve invloed heeft op de motivatie van leerlingen. Ook blijkt dat het percentage onvoldoende rapporten in de klassen waar een iPad wordt ingezet, lager is dan in de reguliere klassen. De cijferresultaten met betrekking tot de vakgerichte toetsen wijken over het algemeen niet significant af.
SAMENVATTING
Op scholengemeenschap Sint Ursula, locatie Horn is in het kader van het project Persoonlijk Leren van Stichting Onderwijs Midden-Limburg een broedplaats gestart. Volgens de definitie van SOML is een broedplaats een “oefenplek” voor de organisatie om ervaring op te doen met persoonlijk leren. Persoonlijk leren is gedefinieerd als leren dat aansluit bij de levensfase, de reeds beschikbare talenten en de aanwezige voorkennis van de individuele leerling.
Dit onderzoek is in twee delen opsplitst. De motivatie en leerresultaten van de leerling en de ervaringen en werkwijzen van de docenten. De broedplaats in Horn is gericht op persoonlijk leren, waarbij de iPad als didactisch hulpmiddel wordt ingezet op het VMBO-T. Deze broedplaats bestond in schooljaar 2014-2015 uit twee klassen 2 VMBO-T en één klas 3 VMBO-T. Er zijn op 2 VMBO-T twee reguliere groepen (klassen waar zonder iPad als didactisch hulpmiddel wordt lesgegeven) en op 3 VMBO-T vier reguliere groepen. De reguliere groepen dienden als controlegroep voor de broedplaats. Deze twee groepen zijn met elkaar vergeleken op de genoemde elementen. Onderdeel van het onderzoek was tevens een digitale vragenlijst uitzetten onder alle docenten die lesgeven aan de iPadklassen, gevolgd door individuele semigestructureerde interviews met een selectie van vijf docenten.
Als belangrijkste bevinding komt naar voren dat de docenten ervaren dat de motivatie in de iPadklassen hoger is en met name langer in het schooljaar vastgehouden wordt. Verder blijkt dat leerlingen het vooral erg moeilijk vinden om zich niet te laten afleiden door de mogelijkheden die een iPad in de les biedt. Hierbij valt te denken aan het spelen van een spelletje of het sturen of ontvangen van berichten. Tevens zien docenten dat leerlingen minder ICT-vaardig zijn dan de docenten vooraf dachten. Leerlingen geven bijvoorbeeld een bestand geen logische naam, waardoor het digitaal nakijken van ingeleverde opdrachten bemoeilijkt wordt. Ook hebben ze relatief veel moeite om de diverse online omgevingen (zoals iTunes U en apps van de educatieve uitgevers) op een goede manier in te zetten zonder gerichte begeleiding van de docent. Tenslotte geven de docenten aan dat leerlingen de afwisseling in werkvormen zeer waarderen. Ook het remediërend effect van filmpjes met extra uitleg, of iBooks waarin extra oefenmateriaal staat beoordelen de leerlingen positief.
Gedurende de onderzoeksperiode heeft op drie momenten een analyse van de cijferresultaten plaatsgevonden: rapport 1 (december), rapport 2 (maart) en de tussenstand (juni). Het was wegens de beperkte looptijd van dit onderzoek niet mogelijk om de resultaten van rapport 3 (augustus) te gebruiken. De analyse van deze cijferresultaten geeft aan dat er bij de meerderheid van de vakken op alle meetmomenten geen significant verschil is tussen de iPadklassen en de reguliere klassen. Een beperkt aantal vakken laat op sommige meetmomenten een significant verschil zien, maar dit is onvoldoende om conclusies te trekken.
Elk rapport krijgt ook een kwalificatie. Deze kwalificatie kan zijn: voldoende, zwak, zeer zwak of onvoldoende. Alleen bij een onvoldoende kwalificatie wordt de leerling niet bevorderd naar het volgende leerjaar. Bijzonder is dat op het rapport na periode 2 op beide leerjaren het percentage onvoldoende kwalificaties in de iPadklassen lager ligt dan in de reguliere klassen. Deze trend zet zich voort tot en met de tussenstand. Op het eerste rapport hebben procentueel meer leerlingen de kwalificatie onvoldoende in de iPadklassen 2 en 3 VMBO-T. De oorzaak hiervan ligt mogelijk in het feit dat leerlingen moeten leren omgaan met afleiding en de andere werkvormen zoals deze in de iPadklassen worden ingezet in het kader van persoonlijk leren. Een andere oorzaak kan liggen in het feit dat meer leerlingen met een officieel gediagnostiseerd leerlingkenmerk op het gebied van zorg (dyslexie, dyscalculie, PDD-NOS/ASS en ADD/ADHD) in de iPadklassen zijn geplaatst. De conclusie is dat de leerlingen uit de iPadklassen weliswaar vaker een onvoldoende kwalificatie krijgen op het eerste rapport, maar dat ze gedurende het jaar zichzelf verbeteren.
Deze resultaten zijn extra bijzonder vanwege de groepsgrootte op 2 VMBO-T, omdat vanwege de grote belangstelling voor deelname aan de iPadklassen de groepsgrootte van deze klassen (27 en 28) aanzienlijk groter was dan van de reguliere klassen (16 en 17).
Uit de analyse van de schoolvragenlijst op de schaal motivatie blijkt dat het verschil tussen de iPadklassen en de reguliere klassen gedurende het jaar groter wordt, ten voordele van de iPadklassen. Het blijkt dat er geen significant verschil waarneembeer is op de subschaal leertaakgerichtheid, maar dat de leerlingen op de subschalen huiswerkattitude en concentratie in de klas significant hoger scoren. Hiermee wordt het beeld dat docenten in de vragenlijst en gesprekken verwoorden bevestigd. Leerlingen geven aan dat ze beter geconcentreerd in de klas zijn, terwijl de docenten juist afleiding constateren. Wellicht ervaren de leerlingen een deel van de waargenomen afleiding niet als probleem.
Op basis van de hierboven genoemde resultaten kan antwoord gegeven worden op de hoofdvraag: Welke relatie kan er gevonden worden tussen persoonlijk leren met behulp van de iPad en de leerprestaties op het VMBO-T van scholengemeenschap Sint Ursula? De conclusie is dat het inzetten van de iPad als didactisch hulpmiddel om persoonlijk leren mogelijk te maken een positieve invloed heeft op de motivatie van leerlingen, met name op het gebied van concentratie in de klas en huiswerkattitude. Ook blijkt tijdens het derde (en dus laatste meetmoment in juni) het percentage onvoldoende rapporten in de klassen waar een iPad wordt ingezet tegen het einde van het schooljaar lager dan in de reguliere klassen. De cijferresultaten met betrekking tot de vakgerichte toetsen wijken over het algemeen niet significant af.