De toekomst van het Havo-4 mentoraat
Emmily de Vries, november 2016
In dit onderzoek staat het havo-4-mentoraat centraal met het oog op de onderwijskundige ontwikkelingen op CSG Het Noordik. Twee jaar geleden zijn de eerste stappen gezet om de onderwijsinrichting meer in te richten op basis van gepersonaliseerd leren. Mijn waarneming als teamleider van de havo-bovenbouw was dat de huidige mentoraatsinrichting van havo 4 zowel inhoudelijk als functioneel niet past bij deze toekomstige onderwijsinrichting. De onderzoeksvraag was daarom: Welke mentoraatsinrichting en welke mentorcompetenties passen bij de toekomstige onderwijsinrichting van havo 4 op CSG Het Noordik, waarbinnen het gepersonaliseerd leren meer centraal staat?
Als antwoord op de onderzoeksvraag kan gesteld worden dat de resultaten die in dit onderzoek
geanalyseerd zijn mogelijkheden bieden om kenmerken van de toekomstige mentoraatsinrichting te benoemen en zijn niet voldoende om de passende mentoraatsinrichting in zijn volledigheid te beschrijven. De verantwoordelijkheid voor de (leer-) ontwikkeling van de leerling zal meer worden overgedragen van de docenten en mentor naar de leerling. De leerling wordt daarmee meer eigenaar van zijn eigen leerproces. Het is de taak en verantwoordelijkheid van de mentor om de leerling aan de hand van feedback en bijsturing te begeleiden bij het keuze- en leerproces en bij het nemen van de eigen verantwoordelijkheid hierin. Het vergt ervaring om als mentor de hulpvraag van de leerling te herkennen en hier gepast op in te spelen. Daarnaast is het begeleiden van een leerling een interactief en interpersoonlijk proces, waarin meerdere competenties van de mentor een grote rol spelen. Een overzicht van deze competenties is terug te lezen in paragraaf 5.2 ‘Samenvatting van de resultaten’.
In de toekomstige onderwijspraktijk wordt de rol van de mentor belangrijker, maar ook complexer. Het is dan ook noodzakelijk dat deze taak met gepaste professionaliteit kan worden uitgevoerd. Daarvoor is het van belang dat mentoren voldoende worden ondersteund en begeleid vanuit de schoolorganisatie bij het vormgeven en uitvoeren van hun taak. Tevens is het van belang dat er onderzocht wordt welke hindernissen genomen moeten worden om de nieuwe mentoraatsinrichting te kunnen invoeren. In het belang van monitoring en bijsturing zal er aandacht moeten zijn voor de vraag hoe bepaald wordt of de implementatie van de nieuwe mentoraatsinrichting succesvol is. Het gebruik van een implementatieschema kan hierin van grote waarde zijn.