Leiderschapspraktijken in tijden van Corona de Follow Up
Reinier Bos
Vóór de zomervakantie interviewden we schoolleiders, over hoe zij omgingen met de coronacrisis. Inmiddels is de vakantie voorbij en zijn de scholen weer open. Hoog tijd om bij te praten:
Welke maatregelen hebben de scholen genomen om veilig en verantwoord fysiek onderwijs te geven? Voor welke uitdagingen staan ze nog? Wat vinden medewerkers en leerlingen ervan om weer ‘gewoon’ naar school te gaan? En…vrezen ze een nieuwe sluiting?
In aflevering 3 van onze coronareeks follow-up:
Reinier Bos, directeur van 3 scholen voor speciaal onderwijs
De coronacrisis had en heeft een grote impact op scholen en leerlingen. Misschien is die impact nog wel groter in het speciaal onderwijs. Reinier Bos kan het weten, als directeur van 3 SO-scholen, met leerlingen van 4 tot 18 jaar. Hij belicht deze tijd vanuit een perspectief dat we nog niet eerder zagen.
Wat zijn jullie grootste uitdagingen in coronatijd?
“Alle scholen zeggen hoe belangrijk contact met de leerlingen was toen de eerste golf toesloeg. Dat geldt bij ons dubbel. Want de wereld van onze leerlingen is meestal veel kleiner. Hun sociale leven vindt bijna helemaal in de school plaats.
Andere kinderen maken tijdens de lockdown vrij snel contact met buurtgenoten, bijvoorbeeld. Voor onze kinderen is dat vaak veel moeilijker. Bijvoorbeeld voor kinderen die autistisch zijn. Of die door een fysieke beperking niet makkelijk naar buiten kunnen.
Dus, meer nog dan bij de reguliere PO- en VO-scholen, doet het fysieke onderwijs ertoe bij ons. Het contact met elkaar, met de leerkrachten. En dat volgens een zo vast mogelijke structuur en regelmaat.
Maar juist dat fysieke onderwijs viel weg. Dus toen de scholen sloten, was online het contact herstellen het allerbelangrijkste. Reguliere lessen kwamen in eerste instantie op de 2e plaats.”
Hoe ging het online onderwijs tijdens de eerste golf?
“In het begin met grote blijdschap en soms hilariteit. Omdat de leerlingen hun klasgenoten weer zagen en spraken. Én hun leerkracht, wat ze ook wel maf vonden: je eigen meester of juf zien terwijl je thuis zit. Die hoort toch op school thuis?
Die eerste keren online was het onderwijs zelf dus ook even niet zo belangrijk. Het contact herstellen ging voor. We gaven in het begin ook aparte lessen over corona. Zodat alle leerlingen goed begrepen wat er aan de hand was; dat was niet voor alle kinderen even makkelijk.
Daardoor hadden we ook wel zorgen over hoe we de kwaliteit van ons specifieke onderwijs op de agenda konden houden. Ik denk dat dat in het reguliere onderwijs wat makkelijker was: de kernvakken zoals taal en rekenen weer oppakken. Wij hebben andere kernvakken, zoals leren leren, sociale competenties ontwikkelen en voorbereiden op de toekomst. Dat onderwijs is veel lastiger te geven op afstand.
Sommige onderdelen van ons programma vielen zelfs helemaal weg in coronatijd. Zoals ergotherapie, fysiotherapie en logopedie voor leerlingen met een lichamelijke beperking. Zo moesten we echt weer een nieuwe balans zoeken in ons aanbod.”
Was die balans direct weer terug toen de scholen weer opengingen?
“Nee. Want er golden – net als nu – natuurlijk nog allerlei coronamaatregelen. En we besteedden eerst aandacht aan de hernieuwde groepsvorming. En aan hoe het met de kinderen ging: we vroegen wat het met ze gedaan had, de coronatijd. Hoe ze omgingen met de regels. Welke behoeftes ze hadden, zowel op het gebied van onderwijs als zorg.
De heropening zorgde ook voor veel praktische uitdagingen. Dat geldt natuurlijk voor iedere school: welke ingangen gebruik je, welke looprouters, etc. Maar bij ons speelt er nog veel meer:
Zo gebruiken we een zwembad voor ergotherapie. Maar dat mocht volgens de regels maar met één leerling tegelijk. Daarnaast gebruiken we bijvoorbeeld tilliften, waarbij 2 mensen fysiek contact hebben met een leerling. Dus mondkapjes zijn bij ons ook erg belangrijk geworden.”
Welke lessen uit coronatijd nemen jullie mee naar de toekomst?
“Los van corona keken we al naar de toekomst. Hybride onderwijs, blended learning. Gezien het lerarentekort zullen we daarnaartoe moeten om ons onderwijs toekomstbestendig te maken.
Daar hebben we zelfs al noodplannen voor liggen. Bijvoorbeeld: hoe we het lerarentekort met eigen medewerkers kunnen opvangen. Hoe we voor een minimum aan fysiek onderwijs kunnen zorgen. Hoe we ons zo veel mogelijk op onze kernvakken kunnen blijven richten. Hoe we de sociale veiligheid van leerlingen goed in de gaten blijven houden. En ondertussen óók nog genoeg ruimte in ons team creëren voor ontwikkeling.
Kortom: hoe krijgen we een duurzaam systeem met genoeg kwaliteit, waarbinnen we het volledige curriculum kunnen verzorgen?”
Heeft de coronacrisis deze ontwikkeling versneld?
“In verschillende opzichten zeker. Zoals de acceptatie van meer ICT binnen ons onderwijs. In september hadden we de leerkrachten al van eigen laptops voorzien. Zodat ze hun digibordlessen thuis goed voor konden bereiden.
Maar de digitalisering van leerkrachten zelf? Die is vele klappen sneller gegaan dan normaal. En dat vanuit een intrinsieke motivatie van henzelf: verbinding blijven houden met de leerlingen. En dan blijkt dat het snel kan gaan.”
Welke lessen neem je zelf mee als schoolleider?
“Dat ik nog veel meer ruimte kan geven aan leerkrachten dan ik dacht. Mijn regie blijkt minder nodig, want zelf pakken ze hun ruimte en doen daarbinnen al de goede dingen.
Je ziet natuurlijk wel tempoverschillen: in het begin moest de ene leraar moet nog uitzoeken hoe Teams werkt, terwijl de andere al snel bezig was op instructieniveau. En zo krijg je diversiteit in aanbod. Dat mag, dat is niet erg. Maar dan is op een gegeven moment wel de vraag: hoe krijgen we dat weer samen? En:
Hebben we de grote lijnen nog genoeg in beeld? Pakken we nog goed door op de kerndoelen van ons onderwijs? Het blijft zoeken naar balans. Maar deze ervaringen zijn heel waardevol voor de toekomst.”
Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.
Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten