Persoonlijk Leiderschap
start 25 september 2019

Leiderschapspraktijken in tijden van Corona – deel 7

Het zijn bijzondere – om niet te zeggen ronduit rare – tijden. Ook NSO-CNA wordt uitgedaagd creatief om te gaan met de coronacrisis. Dat lukt, maar wel met vallen en opstaan. Het is een tijd van actie, maar ook van leren. Dat geldt natuurlijk ook voor schoolleiders en hun teams.

We vroegen daarom onze studenten, schoolleiders, opdrachtgevers, docenten en bureaumedewerkers hoe het ze vergaat. Wat er goed gaat en wat beter kan. En wat we meenemen naar de toekomst, als alles straks weer ‘normaal’ is.

In aflevering 7 van Leiderschapspraktijken in tijden van Corona.

Reinoud Buijs, opleider NSO-CNA en onderwijsadviseur

Reinoud Buijs in tijden van coronaLaat kinderen meedenken over hoe we ons onderwijs gaan veranderen

 

Reinoud Buijs heeft veel ervaring in en kennis over het onderwijs. Die deelt hij als opleider in dienst van NSO-CNA. Én als onderwijsadviseur. Hoe kijkt hij naar deze tijd?

Hoe ervaar jij lesgeven aan schoolleiders in tijden van Corona?

“Zoals iedereen leer ik heel veel deze tijd. Met name over wat wel en niet werkt bij onderwijs op afstand. Dat korte sessies van maximaal 2 á 3 uur lang zat zijn; daarna moet iedereen weer even opladen.

Het is ook interessant om al die gezichten voor je in beeld te zien. Als ik iets vertel, merk ik direct of het interessant is. Of mensen afdwalen of zelfs afhaken. Althans, dat is dan mijn interpretatie. Want je mist wel het ‘gevoel’ dat je hebt als je bij elkaar in één ruimte bent.

De voordelen van deze werkwijze neem ik wel mee. Bijvoorbeeld online voortgangsgesprekken houden in kleine groepen, ook buiten de opleidingsdagen om. Tussendoor beschikbaar zijn om te sparren of voor intervisie. In plaats van allerlei vragen via de mail te beantwoorden. Daar zit meerwaarde in.”

Je spreekt veel schoolleiders in deze tijd. Welke dingen vallen je daarin op?

“In deze tijd is de structuur, houvast en voorspelbaarheid weggevallen. Je ziet dat iedereen nu teruggrijpt op de bedoeling van het onderwijs: het contact met en de ontwikkeling van leerlingen. Waar het écht om gaat.

Eerst moet dat contact er zijn. Je wilt zien dat het goed met de leerlingen gaat. Dat het ze lukt om thuis te werken. Zodat je ze kunt ondersteunen met wat ze nodig hebben; anders gaat dat niet.

Maar het gaat óók om contact onderling: met je team. Zodat je elkaar kunt ondersteunen. Zodat je weet dat iedereen zich in deze bizarre situatie redt. Zonder oordeel, maar met empathie. Het is immers niet voor iedereen even makkelijk om digitaal lesgeven op te pakken.

In het begin zag je echt alle teams de handen ineenslaan voor de leerlingen. Oók als het onderling helemaal niet zo soepel liep. Ineens staan alle neuzen dezelfde kant op en stap je over onenigheid heen: brand bindt.

Maar ik hoor van schoolleiders dat die frictie ook weer terugkeert als de brand (deels) geblust is. Dat is ook logisch. Want wat er scheef zat, komt niet vanzelf recht. Belangrijk is dat je daarover het gesprek aangaat: waarom vonden we elkaar in de crisis wél? En waarom hiervoor en nu niet meer?

Het antwoord is omdat iedereen zich richtte op de bedoeling van het onderwijs. En zich verenigde tegen de gezamenlijke vijand. Hetzelfde doel had. Maar dat blijft natuurlijk zo, óók na Corona. Daarin kunnen we elkaar altijd vinden in het onderwijs.”

Biedt deze tijd ook kansen voor het onderwijs?

“Dit is hét moment om ons onderwijssysteem goed tegen het licht te houden. Daarom vind ik het jammer dat het nu alleen maar lijkt te gaan om het onderwijs COVID-proof in te richten: 1,5 meter, mondkapjes, looproutes, halve groepen… Ik snap het praktische belang ervan. Maar er zijn belangrijkere vragen om te stellen. Bijvoorbeeld:

Hoe lang gaan we nog door met het jaarklassensysteem, waarvan we al weten dat het niet werkt? Hoe kunnen we anders omgaan met niveauverschillen? Is een indeling in vakken eigenlijk wel handig? Moet het niet veel meer gaan om leren leren?

Tekenend zijn de reacties toen de examens niet doorgingen. Ouders en leerlingen vroegen zich af: is het diploma nu nog wel wat waard? Examens, CITO’s…het zijn slagbomen. En als die er zijn, werkt iedereen dáárnaar toe. En bepalen díe de inhoud.

Daarom leren we leerlingen nu nog steeds veel dingen waar ze geen interesse in hebben. Kennis die ze nooit meer zullen gebruiken. En die ze anders wel op internet kunnen opzoeken. Niet voor niets vinden veel kinderen school saai. Kunnen we ze ongelijk geven?

Juist nu kunnen we eens goed kijken naar het verdiepend leren: hoe kunnen we veel beter aansluiten bij de onderzoekende houding en natuurlijk nieuwsgierigheid van kinderen? Hoe sluiten we aan bij hún interesses? Hoe geven we ze meer verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en ondernemerschap?

En geen half werk: het systeem moet volledig op z’n kop. Want als je tóch een deel van het oude intact laat, gaat die alsnog de inhoud bepalen. Dit is het moment om de boel echt open te breken.”

Verwacht je ook dat dit gaat gebeuren?

“Terugkijkend op andere grote gebeurtenissen, ben ik sceptisch. Denk aan de kredietcrisis van 2008. Daarna zijn we ook weer ‘gewoon’ teruggegaan naar het oude. Want dat biedt houvast en zekerheid. Zelfs al wisten we dat die manier niet werkte; juist daarom kwámen we in die crisis.

Het initiatief moet van de scholen zelf komen: de teams met de schoolleiders. Maar daar moeten ze dan wel ruimte voor krijgen. Zowel om erover na te denken als de tijd om ermee aan de slag te gaan. Helaas ontbreekt die ruimte meestal.

Kijk naar digitaal onderwijs. Daar zijn we al heel lang mee bezig. Maar de ontwikkelingen kwamen maar matig op gang omdat die ruimte er niet was. Nu móest het, en heeft iedereen ontzettend veel geleerd en vaardigheden opgedaan.

Dat is ook interessant van deze tijd: ook leraren leren veel. En dat zien de kinderen ook; ze zien volwassenen worstelen. Het is bekend dat dat een krachtige manier is om zelf te leren. In een ander soort onderwijs mag dat wat mij betreft dus blijven. Sámen leren met de leerlingen, hoe mooi is dat?

Laten we vooral ook niet vergeten om bij deze omslag te luisteren naar de kinderen. Want échte, waardevolle verandering komt van onderaf. Terwijl het nu vaak omgekeerd gaat: het ministerie bedenkt het voor het onderwijs. De onderwijsraad bedenkt het voor de scholen. De schoolleiders voor de leraren. En die bedenken het voor de kinderen. Draai het maar óm.”

Lees ook de andere interviews over leiderschapspraktijken in tijden corona.

Interview: Arjan Jonker, Waardevolle Webteksten

Overzicht van alle interviews in deze reeks.

 

Spring naar toolbar