Een pleidooi voor schakeltijd
Het is druk
Ik verplaats mij van vergadering naar vergadering, doe er soms nog een of meer gesprekken tussendoor, maak hier en daar een babbeltje en vind met moeite wat ruimte om mijn mails te beantwoorden. Dat doe ik dan vaak ’s avonds, als ik er al aan toe kom met mijn drukke privé-agenda. Mijn lijf protesteert, maar dat ongemakkelijke gevoel druk ik weg. Ik reageer vooral op dat wat er voorbij komt. De waan van de dag is leidend en dwingend. Veel vragen van medewerkers, studenten en relaties vragen om een direct antwoord. Het lijkt zelfs dat ik in deze post-corona tijd nog drukker ben dan ooit. Het obstakel corona is uit de weg geruimd en we hebben wat in te halen. Ik ben al weer helemaal vergeten dat we twee pittige jaren achter de rug hebben. Ik zie dat wat in die jaren niet goed ging, nu als mijn verbeteragenda. Ik vind het fijn dat we elkaar weer vaker in levende lijve spreken en met elkaar lachen, ook over niet werkgerelateerde onderwerpen, maar soms betrap ik mezelf op de gedachte dat het niet te veel tijd mag kosten. Ik moet productief zijn op een dag, er ligt nog zoveel wat aandacht vraagt en ik wil niemand teleurstellen.
Herken je dit?
Herken je iets van dit beeld? Het gevoel geleefd te worden door de waan van de dag? Je agenda aanpassen aan de ander om maar niet teleur te stellen? Een gevoel van reactiviteit in plaats van tijd om meer creërend bezig te zijn? Ik spreek regelmatig met NSO-CNA-studenten bij wie de waan van de dag zeer dwingend en onbuigbaar lijkt te zijn. Vergaderingen die niet gemist kunnen worden en gesprekken die nu moeten plaatsvinden. Vaak met het bijna vanzelfsprekende appel om mijn agenda daar even op aan te passen.
Leren schakelen
Deze zomer fietste ik met mijn partner in ruim zes weken tijd vanuit Amsterdam via Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië naar Rome. Een geweldige ervaring om in een rustig tempo en met alle aandacht te zijn bij dat wat we aan het doen waren: fietsen. Genieten van de reis was belangrijker dan het doel.
De reis leerde ons schakelen: we moesten steeds weer aanpassen aan de omstandigheden en er naar handelen. Niet doorgaan in de routines en de patronen die we eerder in de reis hadden ontwikkeld. Niet doortrappen in het ritme waar we in fietsten, maar schakelen waar nodig. We werden steeds opener en gevoeliger voor signalen van ons lichaam en de omgeving. We waren helemaal in het moment. Dat hielp ons enorm om steeds de goede keuzes te maken.
In ons polderlandschap heb ik geleerd om bij tegenwind te blijven ‘doorharken’ en niet terug te schakelen. Om van vergadering naar vergadering te blijven gaan, ook als mijn lijf of hoofd tegenspartelt. Tijdens onze reis heb ik ervaren dat dat verspilling van energie is en de kans op blessures vergroot. Als we een berg op gaan, vraagt dat letterlijk terug gaan naar een lagere versnelling en accepteren dat je dan niet zo snel vooruit gaat. Wel omhoog.
Ons gevoel voor timing nam toe. Bij te vroeg terugschakelen lijkt het alsof je in de lucht trapt. Bij te laat terugschakelen kom je tot stilstand. En als je te laat weer opschakelt mis je het momentum. We leren de berg te lezen.
Mentale lenigheid
Schakelen gaat natuurlijk niet alleen over de fietsversnellingen. Elke dag is anders. Dat vraagt mentale lenigheid en het viel ons tijdens de reis op hoe snel we die lenigheid inwisselen voor ‘zekerheid’ gevende routines. Om goed te kunnen schakelen had ons lijf en hoofd tijd en ruimte nodig. Zij passen zich namelijk veel trager aan aan een nieuwe situatie, dan we geneigd zijn te denken. Een schakeldag noemde wij dat op onze reis.
Ik realiseerde mij toen hoe weinig ik dat in het dagelijkse werkleven eigenlijk doe. Ik vind het vanzelfsprekend om van vergadering naar vergadering te gaan, zonder even tijd te nemen om de vorige te verwerken en me af te stemmen op wat er in de volgende nodig is. Op vragen als: welke rol vervul ik dan, welk perspectief helpt de situatie vooruit, wat is de bedoeling eigenlijk en welke procedure volgen we? Niet afstemmen maakt dat we in elke vergadering vanuit het zelfde vaatje tappen, of dat nou aansluit en effectief is, of niet. We nemen niet af en toe een dag, een middag, laat staan een uur om in werktijd door de polder te wandelen en lekker uit te waaien. Om zo ruimte te maken voor het volgende. Om stil te staan bij waar het je om gaat en wat je eigenlijk wilt creëren en hoe dat wat je aan het doen bent daar aan bijdraagt.
Stimuleer jij schakelen?
Ik vroeg mij ook af of ik in mijn rol als leidinggevende medewerkers stimuleer om deze lege tijd op te nemen in hun normale werkritme? Of moeten ze dat doen van hun eigen verlof? Schakeltijd hoort bij het werk en staat er niet los van. Zelf heb ik allerlei belemmerende overtuigingen hierover, zoals ‘niets doen kan niet in de tijd van de baas’ en ‘ik moet wel productie leveren op een dag’. Wat zijn jouw belemmerende overtuigingen en hoe kan jij je medewerkers helpen hierin meer ruimte te nemen?
Ik ga komend jaar in ieder geval vaker schakeldagen inroosteren als onderdeel van mijn werk en sta mijzelf dan het ongemak toe dat hoort bij niet doen en het hoofd leeg maken. Voor de resultaatgerichten onder ons: ik weet zeker dat hiermee de kwaliteit van het werk, de effectiviteit van de vergadering, de ontmoeting van elkaar en bovenal het werkplezier toenemen. Een goede deal lijkt me.
Bart Schipmölder
Directeur-bestuurder NSO-CNA Leiderschapsacademie
Deze blog is geschreven als column voor de nieuwsbrief van De Nieuwe Meso.