Persoonlijk Leiderschap
start 25 september 2019

Prof. dr. Fons van Wieringen (1946-2017)

Bart Schipmölder, 19 september 2017

Postuum

Tot ons verdriet is emeritus prof. dr. A. M. L. van Wieringen afgelopen weekend overleden.

Ons bereikte het droevige bericht dat medeoprichter van NSO, prof. dr. A.M.L. van Wieringen, is overleden. Wij zijn hem dankbaar voor het fundament dat hij heeft gelegd voor ons instituut.

Fons van Wieringen was Hoogleraar Onderwijskunde in het bijzonder beleid, bestuur en beheer bij de Universiteit van Amsterdam van 1985 tot 2010. Vanuit deze hoedanigheid richtte hij samen met dr. Peter Karstanje in 1989 Stichting de Nederlandse School voor Onderwijsmanagement in 1989 op; ze waren samen directeur van NSO van 1989-2000.

Fons van Wieringen was tevens directeur en oprichter van het Max Goote Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (MGK). Hij continueerde zijn loopbaan als voorzitter van de Onderwijsraad van 2001-2011.

Met zijn grote staat van dienst heeft Fons van Wieringen een onuitwisbare bijdrage geleverd aan de kennisbasis en praktijk van onderwijsbeleid, onderwijsorganisatie, schoolmanagement in Nederland. Zijn bescheiden en vriendelijke karakter, zijn visies maar ook zijn voorliefde voor geschiedenis maakte hem bovendien een zeer geliefd en gewaardeerd collega van velen.

We eren hoeveel Fons van Wieringen heeft betekend voor NSO met de weergave van de inleidende woorden die hij op 30 september 2016 sprak bij de opening van de nieuwe locatie en tevens markering van de fusie van NSO-CNA Leiderschapsacademie.

Korte inleiding bij de opening van het Onderwijscentrum van NSO-CNA Leiderschapsacademie  

30 september 2016

door: Fons van Wieringen

Fons van Wieringen opent NSO-CNA

Dames & Heren, het is een genoegen om na 27 jaren een nieuwe fase in het bestaan van de NSO mee te maken.

De Nederlandse School voor Onderwijsmanagement NSO is opgericht in 1989 en daarmee de oudste schoolleidersopleiding van Nederland. Het initiatief tot oprichting van de NSO is genomen door Peter Karstanje, ons veel te vroeg ontvallen, en door mij.

De NSO kwam voort uit een landelijke beleidsbeweging die scholen meer ruimte wilde geven in ruil voor een betere verantwoording over de gerealiseerde kwaliteit samen met wensen vanuit het onderwijsveld in dezelfde richting van grotere beleidsvrijheid. Aan de opening ging een ontwikkelingstraject vooraf waaraan belangrijke bijdragen zijn geleverd door prof. dr. Ernst Marx (1922-2001) en prof. dr. Léon de Caluwé van belang.

Terugblikkend op de afgelopen 27 jaar kunnen we een aantal fasen onderkennen in de ontwikkeling van onderwijsmanagement-opleidingen in Nederland en in samenhang daarmee de waardering voor het schoolleiderschap.

Vanouds was de schoolleider was wel belangrijk maar we moesten dat vooral niet overdrijven. Thorbecke had in 1862/3 bij de behandeling van de Wet op het Middelbaar Onderwijs gezegd dat de directeur moest zijn als de ziel der school, maar of dat overal praktijk was weten we niet.

In de jaren 60 en 70 zag parallel aan de invoering van de wet op het voortgezet onderwijs en de wet basisonderwijs het ontstaan van scholengemeenschappen en grotere 8-klassige basisscholen. Het schoolleiderschap werd hierbij aangepast. Dat was een eerste fase.

In de jaren ’80 zien we een vervolg optreden. Deregulering en autonomievergroting werden belangrijke beleidsdoelstellingen. Als een conditie voor het realiseren van deregulering en autonomievergroting kwam de positie van de schoolleider naar voren. Geen behoorlijke autonomievergroting als er ook niet tegelijkertijd sprake zou zijn van een adequaat schoolmanagement. Schoolleiders of ruimer gezegd onderwijsmanagers wonnen aan betekenis. Meer over Management was de slogan.

Deze fase liep rond 2000/2005 ten einde. De klepel ging weer de andere kant op: management? Dat was niet zo best. Ik zie nog minister Plasterk een bezoek aan een school brengen en de vriendelijk uitgestoken hand van de schoolleider negeren, het ging hem immers alleen om de professional.

Een extreme positie die gelukkig al weer achter ons ligt. We naderen nu een fase waarin er meer erkenning is voor het management en onderwijsleiderschap, mits in goede dosering.

Management en onderwijsleiderschap zijn onmisbaar in ieder geval om drie redenen:

  • De schaal van onze scholen en vooral die van besturen is enorm gewijzigd. Ik was vier jaar voorzitter van de Commissie Fusietoets, dat helpt wel iets tegen grote eenheden maar nog niet heel veel. Als grote eenheden in verschillende gevallen onvermijdelijk zijn is interne schaalverkleining noodzakelijk en daarmee komt de rol van de direct leidinggevende dwingend naar voren.
  • De druk tot externe verantwoording van scholen is de afgelopen 26 jaren aanzienlijk toegenomen door een ongeduldige samenleving die er voortdurende bovenop zit.
  • We beseffen dat van alle factoren in de werkomgeving, naast de kenmerken van de leerlingenpopulatie, de impact van de direct leidinggevende op medewerkers het grootst is.

Er is op opleidingsgebied ook veel ten goede veranderd en is nog meer nodig.

  • Er is een beroepsstandaard voor schoolleiders ontwikkeld. De beroepsstandaard schoolleiders vo beschrijft wat de beroepsgroep vindt dat een schoolleider moet kennen, kunnen en doen. Hij is tot stand gekomen in nauw overleg met het veld: ongeveer 1.000 schoolleiders hebben meegedacht. Het mbo is anders georganiseerd maar iets dergelijks is in deze sector ook goed mogelijk.
  • Afgelopen maart is het schoolleidersregister vo geopend. Op termijn moet dit een overheidstaak worden. Om te registreren toon je de kwalificaties aan zoals beschreven in de beroepstandaard.
  • Het idee van gecertificeerde opleidingen is aanvaard.
  • In cao-afspraken wordt registreren voor schoolleiders verplicht.

Wat nog nodig is een verdere uitkristallisatie van tenminste drie zaken:

  • Een nadere empirische detaillering van hoe een schoolleider precies inwerkt op de kwaliteiten van het team. Drie jaar was ik voorzitter van de Jury Excellente Scholen en heb me geregeld afgevraagd wat kenmerkt het schoolleiderschap in deze scholen. Voor mezelf heb ik vaak geformuleerd als: een beredeneerde en onderkende vanzelfsprekendheid is voelbaar op zo een school en dat is vooral te danken aan de schoolleider.
  • Een nadere balancering van de maximaal aanvaardbare gelaagdheid binnen bestuur en management in grote tot zeer grote eenheden: wat is de meest productieve en betekenisvolle verhouding tussen bestuurscollege, schoolleider, locatieleider enz.
  • En tenslotte: het vormen van een normstelling vanuit de opleiding zoals dat bij elke beroepsgroep gebruikelijk is. Een landelijke concentratie van de opleidingen in 3 a 4 zwaartepunten die normstellend zijn voor de kwaliteit is daartoe vereist.

Een van die zwaartepunten zal gesitueerd zijn in Amsterdam en omgeving en het samengaan van de NSO en de CNA leiderschapsacademie is een mooie eerste stap in de richting van de vorming van zo een normstellend zwaartepunt voor de beroepsgroep.

Ik wens dit onderwijscentrum en alle betrokkenen een enerverend en voorspoedig traject.

Deel dit bericht

Nog geen reacties.

Reacties zijn gesloten.

Spring naar toolbar